Interview Ronald Giphart: ‘Schrijven is een wapen tegen de wereld’

Eén nacht lijkt te kort om een boek te schrijven. En toch is dat precies wat hoofdpersoon Peter Jacob Weber in Nachtangst doet. ‘Alle schrijvers maken een keer een uitstapje naar een boek waarvan je denkt: wat gebeurt hier nou? Een schrijver mag zich dat veroorloven,’ aldus auteur Ronald Giphart.

Door Hugo Jager

‘In de nacht kom je in een “omwold” bewustzijnsniveau,’ zegt de schrijver. ‘Er zit in zekere zin wol omheen. Dat kan voor schrijven heel interessant zijn. Want je moet soms bij het zoeken naar de mooie woorden of de juiste formuleringen buiten jezelf treden. Daar kunnen die watten van de nacht je bij helpen.’ De auteur staat op en wijst naar de oude gevangenis tegenover zijn kantoor. ‘Daar huurde ik een cel toen ik onder andere Alle tijd schreef. Terwijl ik daar midden in de nacht aan het werk was hoorde ik mannen op de gang. Ze spraken in een taal die ik niet kon verstaan en rommelden aan de deuren. Ik dacht: zal ik de politie bellen? En wat moet ik dan zeggen? Er lopen mannen op de gang?’

Dilemma

Ronald Giphart © Stephan Vanfleteren

Het dilemma zal de lezers van Gipharts nieuwe roman Nachtangst bekend voorkomen. Weber heeft een administratieve kantoorbaan en is ’s nachts aan het werk als hij plotseling geluiden op de gang hoort. Er wordt getimmerd en gezaagd en deuren lijken met een breekijzer uit de sponningen te worden gerost. Hij wordt angstig, heeft niet de mogelijkheid de politie te bellen en begint om zijn angst te bezweren e-mails over zijn leven te sturen aan zijn literair agent. Wat dat betreft was Giphart moediger. ‘Ik heb mijn deur opengegooid en de mannen gevraagd wat er aan de hand was. Ze bleken verdwaald te zijn zeiden ze. Oké, maar waarom moet je dan aan deuren gaan rommelen? Ik ben met ze meegelopen naar de hoofduitgang, kwam terug op mijn kamer en bedacht me dat het ook anders had kunnen aflopen. En toen ging het ineens door mijn hoofd: dit is een roman!’

Giphart verwijst hierbij naar de belangrijkste Franse auteur ooit. ‘Gustave Flaubert zegt dat een schrijver een boek in een flits voor zich ziet. De schrijver loopt op straat of staat onder de douche en plotseling denkt hij: dat zou een idee kunnen zijn.’ Het is een romantisch gegeven en dat ergert Giphart een beetje. ‘Daar dragen jullie met de Boekenkrant ook aan bij. Al die schrijversinterviews. Mensen denken dat een schrijver een goddelijke ingeving krijgt, maar geloof me, dan begint het echte werk pas.’ Giphart gaat na zo’n ingeving onmiddellijk in de weer met schema’s. ‘Bij het opzetten van een nieuwe roman huur ik een andere ruimte erbij en dat wordt dan een soort war room. Daar hang ik allerlei verhaallijnen en omschrijvingen van de personages aan de muur. Ik wil ín mijn roman zijn als ik in die kamer ben. Alles staat dan open.’

Schrijverskwesties

Weber is zelf auteur. In het boek komen dan ook verschillende schrijverskwesties aan de orde. Om te verklaren voor wie en waarom schrijvers schrijven, komt tijdens een cursus een diagram voorbij met daarin de woorden ‘boek’, ‘schrijver’ en ‘lezer’ die met pijlen zijn verbonden. ‘Dit is de evolutie van dertig jaar schrijverschap hoor, maar in de driehoek vind ik de lezer het allerbelangrijkst. Die maakt het boek af. Jij gaat het lezen en jij gaat je normen en waarden op dat boek leggen.’ Giphart voelt zich daarom verplicht zijn lezer mee te nemen op reis. En dat mag best in uitersten. ‘Bij het opbouwen van een scène denk ik steeds: wat is het ergste, mooiste of leukste wat er zou kunnen gebeuren? Je moet een scène naar een consequentie trekken.’

De actualiteit lijkt zo een ideaal schrijversthema. Aan de realiteit van de coronacrisis hoef je immers weinig te veranderen, daarin word je sowieso al meegeslingerd in uitersten. Giphart werkte dat uit in de eveneens dit jaar verschenen novelle Applaus. Hij wilde daarmee de medewerkers van het Diakonessenhuis in Utrecht een hart onder de riem steken. ‘Ik liep mee met de zorgmedewerkers en zag een enorme toewijding. Waar bij de eerste lockdown iedereen nog met applaus achter de zorg stond, veranderde dat in de tweede lockdown en kwamen er ineens bedreigingen. Het idee van het boek was om ze een klap op de schouders te geven en te bedanken.’ Giphart doet dat met een echte feelgood-novelle. Over een ouder stel dat al jaren getrouwd is en twee verpleegkundigen die elkaar net kennen. Waar de tegenstellingen in de samenlevingen toenemen, verrast Giphart met een novelle waarin de liefde centraal staat. De schrijver haalt nonchalant zijn schouders op. ‘Schrijven is nu eenmaal een wapen tegen de wereld. Al gebeuren er nog zulke vervelende dingen, schrijven maakt het dragelijk.’

Ronald Giphart, Nachtangst, Uitgeverij De Bezige Bij, 188 pagina’s (€ 20,99)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie december 2021.  
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven