Boekfragment: Wat wij verzwijgen

Ik schreef graag, als kind. Ik hield van woorden, vond taal een wonderlijk iets. Ik herinner me een verhaal dat ik schreef over een meisje van ongeveer mijn leeftijd destijds. 

Ze had een doosje van glanzend hout met rondom kleine parelmoeren vlinders, ik kan het nu nog voor me zien, omdat ik het toen zo levendig voor me zag dat ik misschien wel even dacht dat ik het daadwerkelijk in mijn handen hield. Wanneer zij dit doosje opende kon zij eruit nemen wat zij wilde. Het had geen bodem, geen begrenzing. Soms nam zij er magisch poeder uit en toverde een deur naar een andere wereld. Soms schreef ik ook gedichtjes. Ze zullen niet heel goed geweest zijn, de meeste heb ik niet bewaard. Eén gedichtje ken ik uit mijn hoofd. Het was belangrijk voor me, dat voelde ik meteen, als zes- of zevenjarige, maar misschien is dat alleen mijn perceptie achteraf. Het gaat zo: Zie je die mooie bloemen daar, daarachter in de wei? Ze zijn zo vrij, zo heerlijk vrij, ik wou dat ik dat was. Het gaat nog verder: Zie je die mooie vogels daar, zo kleurrijk in de lucht? Ze zijn zo vrij, zo heerlijk vrij, ik wou dat ik dat was.  

Waarom denk je dat ik, op die leeftijd, verlangde naar vrijheid? Ik woonde in een nette buurt, ging naar een fijne school. Ik had een vader en een moeder, een grote broer en een babybroer. Ik had barbies, vriendinnen, eten was voor mij zo vanzelfsprekend dat ik een lievelingsgerecht had: pasta bolognese. Ik at geen vlees want dat vond ik zielig voor de dieren, dus mijn moeder maakte voor mij een eigen pannetje vleesloze saus. Ter compensatie legde zij een flink stuk kaas op de rand van mijn bord, bang als ze was dat ik voedingsstoffen tekort zou komen. Ik zat op voetbal, in een jongensteam, en stond mijn mannetje. En nu mag jij me vertellen hoe het komt dat ik mij – in deze setting, in dit alledaagse gezin in een alledaags woonhuis in een alledaagse straat – niet vrij voelde. Dat je me dit niet kúnt vertellen, dat je dood bent en ik vóór jouw dood niet de moed heb opgebracht om je deze en zoveel andere vragen te stellen, is mijn eigen schuld.  

Weet je dat ik jouw dood heb voorspeld? In een schrift dat ik bewaar in mijn nachtkastje, onder een stapel oude tijdschriften, een doosje met sieraden, een tube handcrème die ik te weinig gebruik, daar staat het. Het is een soort dagboek dat ik vul met overpeinzingen, vragen die ik jou wil stellen, als ik ooit. Wilde, moet ik nu dus zeggen, want van vragen kan geen sprake meer zijn. Ik zag het na jouw uitvaart pas, toen ik op het punt stond om het schrift te verbranden. Nog één keer zou ik het doorbladeren, dan zou ik er afscheid van nemen, zoals ik van jou afscheid genomen had. uitvaart pas, toen ik op het punt stond om het schrift te verbranden. Nog één keer zou ik het doorbladeren, dan zou ik er afscheid van nemen, zoals ik van jou afscheid genomen had. 

Aisha Dutrieux, Wat wij verzwijgen
Uitgeverij Spectrum
240 pagina’s (€21,40)
www.unieboekspectrum.nl

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven