Smeltend ijzer

Hoe verwoord je smaak en gevoel?
‘Ik heb een reservoir aan waarnemingen. Als ik door de wijngaarden loop, leg ik alle indrukken vast. Thuis doe ik mijn ogen dicht en ruik de wijn. Dan ruik ik natte honden en regenjassen, smeltend ijzer van de hoefsmid. Ik voel écht wat ik beschrijf. De associaties die ik krijg, de potentie van de wijn, de kracht die er in verscholen zit… Getaande zeilen, knallende zwepen. Beschrijf ik het gevoel te precies, doe ik het klinisch, dan word ik te rationeel en verlies ik het gevoel. Dat mag niet. Wijn is tenslotte mythisch spul, het bloed van de aarde. En je wordt er dronken van, een geestverruimende sensatie.’

Bij het beschrijven van mensen werkt het ook zo? ‘Het gaat om andere zintuigen. Mensen kijken vanaf een terras is het leukste wat er is. Zonder me dit zelf te beseffen, etst de passant zich op mijn netvlies. Met een loopje, de kleding, haardracht en gelaatsuitdrukking. Ik hecht er daarna waarde aan om die mensen goed te beschrijven, zo fotografisch mogelijk. Al kijkt een figuur maar even om de hoek van een bladzijde, het moet kloppen.’

Is poëzie geen passendere vorm om gevoelens en indrukken onder woorden te brengen?
‘Gedichten? Dat kan ik niet. Ik heb het wilde tikken nodig. Schoonschrijven zoals Giphart doet, zoveel mogelijk adjectieven eruit, lukt me ook niet. Ik slaag er niet in om puriteins te schrijven en bij gedichten overvalt me een enorm gevoel van machteloosheid. Ik heb het wel eens geprobeerd, maar het kost me toch een moeite!’

Proza gaat je beter af?
‘Ja, maar af en toe zit ik drie uur lang over de stomste zin te kutten. “De hele dag had Régis geprobeerd zijn broer te bellen. Hij had een keer of vijf ingesproken, maar Bernard had geen enkele keer opgenomen en ook niet teruggebeld.” Zo’n zin. Ik kan dan ontzettend klootviolen voor ik hem recht heb. Ik weet wel, soms moet je dingen loslaten, maar bij tikken lukt me dat niet.’

Tikken?
‘Ja, ik schrijf niet, ik tik. Ik ben een wijnboer, geen schrijver.’

[quote]In fictie kan ik de beest uithangen, mensen vreselijke dingen laten doen waar ik zelf niet aan zou durven denken. Meester zijn over je eigen pen, wat een luxe![/qoute]

Waarom dan schrijven?
‘Omdat… Tijdens het maken van wijn ontdek ik dingen die ik niet weet. Die wil ik graag vertellen. Dan zijn er dingen waarover ik autobiografisch niet kan of durf te schrijven. In fictie kan ik de beest uithangen, mensen vreselijke dingen laten doen waar ik zelf niet aan zou durven denken. Meester zijn over je eigen pen, wat een luxe! Ik sluit me op in mijn kasteel, zeg tegen mijn personeel: “Spreid stro voor de poort en loop op zijden kousen. De grote meester schrijft.” In zo’n wijnkasteel kom ik in de groove. Daar gebeuren ook krankzinnige dingen, die waaien me aan. Alle idiotie valt me in de schoot.’

Idiotie zoals in je wijnroman. Dus toch autobiografisch?
‘Mensen zijn gemodelleerd naar de types die ik ontmoet – of is het omgekeerd? Ikzelf ben zowel Harold als Régis, hoofdpersonen uit mijn verhaal. Régis is een ontroerende vent, in Harold herken ik me als de reclameman. Régis springt op als iemand een goed plan heeft, dat heb ik ook. Harold is behoorlijk behendig, dat mis ik nog wel eens. Mijn eigenschappen zijn in tegenspraak. Enerzijds ben ik perfectionistisch, anderzijds impulsief. Wijncomponenten moeten ook samenkomen.’

Wie van de twee ben je meer ?
‘Meer Régis dan Harold. Régis is een echte Fransman: zo relaxed, zo natuurlijk, zo’n totaal onbegrip van commercieel belang. Lekker eten, goede wijn, lekker luieren. Geld is trésorie. Je hebt er een bepaalde hoeveelheid van nodig en dat is het. Heel ontspannen.’

Zijn de idiote gebeurtenissen eveneens autobiografisch?
‘Deels… We hadden een wijngaard met hele oude stokken. Zo oud dat ze stierven en er gaten in de wijngaard vielen. Het rendement werd steeds kleiner, maar de wijn van de oude stronken was verwoestend lekker! Mijn bedrijfsleider zei gelijk dat ze eruit moesten, maar pas na jaren zwichtte ik. Zoiets speelt zich af in Het Merlot Mysterie. De broer van Régis lijkt de rol van de bedrijfsleider op zich te nemen. Ah, en als hij de vloer aanveegt met de belastinginspecteurs, dan sta ik jubelend aan de kant: “Brand ze maar af, die kloothommels!”’’

[quote]‘Giphart vind ik geweldig, Troost is zijn beste boek. Bril vind ik een meester in zijn vak, Campert is fantastisch mooi en vroeger was ik gek op Kees van Kooten. Jan Wolkers is een meesterschrijver, zo lekker onbesuisd ook.'[/quote]

Van welke Nederlandse schrijvers hou je zelf?
‘Giphart vind ik geweldig, Troost is zijn beste boek. Bril vind ik een meester in zijn vak, Campert is fantastisch mooi en vroeger was ik gek op Kees van Kooten. Jan Wolkers is een meesterschrijver, zo lekker onbesuisd ook. Soms vind ik het lullig wat ik over een ander schrijf, dat had Wolkers niet. Hij was zo oprecht, zo oorspronkelijk, zo’n schone geest. Een echte vriend. In een boek schreef ik eens “Godverdomme”. Later sprak ik iemand die werkte bij het Reformatorisch Dagblad. Ik had hem gekwetst,’ zei hij. Dan denk ik: waarom zou ik dat doen? Nu kwets ik niemand meer.’

Je bent bang om te kwetsen?
‘Ik weet hoe vervelend het is om gekwetst te worden. Als iemand schrijft: die vent maakt wijn die smaakt naar uilenzeik, dan raakt me dat. Wijn is mijn liefdesbaby. Er zitten vier seizoenen dagelijkse liefde in. Afgewaaide blaadjes teruggeplakt met spuug. Het duurt na die seizoenen nog eens twee jaar voordat een druif wijn is geworden. En dan al die mensen die hun ruggen breken en hun vingers er bijna afknippen…’

Kritiek op je boeken raakt je net zo?
‘Nee, daar lig ik niet zo wakker van. Vindt iemand het niet goed wat ik doe, dan zal hij wel een reden hebben. Met wijn is het anders. Daar weet ik honderd procent van dat het goed is. Een boek is voor mij meer een kwestie van smaak. Mensen mogen dat hoonlachend van tafel vegen. Uit e-mails weet ik toch dat anderen zich bezeiken van het lachen. En dat iemand op zijn sterfbed zelfs nog een bladzijde uit mijn boek wilde hebben voorgelezen.’

Dat is belangrijk voor je?
‘Het belangrijkste voor mij is dat je kunt lachen om wat je leest. Dat lukt me bij Giphart, zeker bij Wolkers, minder bij Bril. En vroeger bij Bomans, dat is echt divertissement. Bezorg ik iemand een vrolijk gevoel dan heb ik mijn doel bereikt. Dat, en een beetje begrip voor wijn.’

Eigenlijk is dat hetzelfde als wat je met je wijn beoogt…
‘Absoluut. En je wordt sneller vrolijk van wijn als je er een beetje verstand van hebt.’

Tot slot: kun je Het Merlot Mysterie als een wijn typeren?
‘Niet als een wijn, wel als een wijnsoort. Beaujolais is speels, zoet en licht, het boek is dus geen Beaujolais. Rhônewijn is boers, doornig en zwaar, het is ook geen Rhônewijn. Bordeaux is streng als een boer die in zijn zwarte pak naar de kerk gaat, dat is het evenmin. De Bourgogne is rijk, zacht en opwindend. Rosé de Provence is licht, vrolijk, zuidelijk, warm en vol temperament. Ja, het is een Bourgondische Rosé de Provence!’

Boekgegevens

Ilja Gort, Het Merlot Mysterie, Uitgeverij Tirion, ISBN 9789043911870 (Є 16,95)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven