Een verhaal over Jezus. Dat hoor je altijd met Kerstmis en met Pasen. Dan gaat het altijd over de zoon van god en zijn werk op aarde, voor de mensen.
Maar Jezus is ook klein geweest. En hij heeft ook buurjongetjes gehad. Een daarvan heette Simon. En over Simon en Jezus gaat dit boek.
Het verhaal begint als ze acht zijn. Simon steelt brood van de bakker. Hij deelt het met Jezus. Daarna gaan ze ezeltje rijden. Ze lenen ezels van de slapende buurman Moos en springen op hun rug.
‘Vort!’ roepen ze en de ezels draven het pad af met de lachende jongens op hun rug. Het dorp uit, de velden in. Het is prachtig weer en de groene heuvels liggen er mooi bij. Na een kwartier stappen Jezus en Simon af. De ezels mogen vers gras eten en de jongens gaan in de berm liggen. Ze kijken naar de blauwe lucht.
Vele jaren later, nadat Jezus zijn wonderen heeft verricht en aan het kruis is gestorven, is hij met Pasen opgestaan uit de dood. Hij keert terug naar zijn vrienden. Hij eet, drinkt en praat met hen. Na zes weken gaat hij definitief naar zijn Vader in de hemel toe. Kort daarvoor praat hij nog één laatste keer met Simon. En ze maken een heel belangrijke afspraak.
Simon de buurjongen van Jezus is niet alleen een bijzonder verhaal over twee bijzondere jongens. Het is ook een boek waarover je zelf moet nadenken. Dit boek staat dan ook vol met doe- en denkopdrachten. Neem het verhaal waarin Jezus en Simon de ezels lenen. Is het wel lenen? Of is het stelen? En mag je de ezels lenen als de eigenaar ligt te slapen en zijn ezels al terug zijn voor hij wakker is?
Boekgegevens
Cees Baan en Rik Felderhof, Simon, de buurjongen van Jezus, Uitgeverij TVF International Books, ISBN 978 90 814 0129 6 (€ 17,95)
