Wat een onschuldig tripje terug in de tijd had moeten worden, mondt in Terug naar de Stichtstraat van Paul Gellings uit in de reconstructie van het verleden van een leugenaar.
Door Liliane Waanders
In Terug naar de Stichtstraat van Paul Gellings keert een naamloze tekenaar terug naar de straat in de Amsterdamse Rivierenbuurt waar hij is opgegroeid. Maud – ‘een soort buurvrouw op afstand’ – vraagt hem mee te gaan om bij de man die hij vroeger oom Chris noemde naar filmopnames uit de tijd dat hij nog in de Stichtstraat woonde te komen kijken.
Het aanstaande bezoek zet het geheugen van de vertellende hoofdpersoon op scherp. Want er klopt iets niet: Chris Bloemhart behoorde toch niet tot de oorspronkelijke bewoners van de Stichtstraat… Dus waarom wil hij de indruk wekken dat dat wel zo is? Het bezoek aan ‘oom Chris’ vergroot het raadsel alleen maar. Nu wil hij helemaal weten hoe het zit: heeft Chris Bloemhart iets te verbergen of mankeert er iets aan zijn eigen geheugen? Het grote reconstrueren kan beginnen. Voor Paul Gellings, zelf geboren en getogen in de Stichtstraat, is de Rivierenbuurt meer dan alleen de plek waar hij opgroeide (voordat hij met zijn ouders verhuisde naar het oosten van het land – ja, er zitten autobiografische elementen in de roman). Het is ook de wijk waar voor de oorlog een groot deel van de joodse bevolking van Amsterdam woonde. Geen onschuldig landschap dus.
In Terug naar de Stichtstraat verbindt Gellings die persoonlijke betrokkenheid bij de buurt, en wat hij daardoor nog weet, met de geschiedenis – die niet voor iedereen even tragisch eindigt – van de wijk. Als hij zijn hoofdpersoon aanzet tot het reconstrueren van het verleden om zo de leugenachtigheid – of is het mythomanie – van Chris Bloemhart te ontrafelen, put hij zowel uit eigen herinneringen als uit gebeurtenissen die tijdens de oorlog in dat deel van de stad plaatsvonden. Zijn hoofdpersoon, die net als de Rivierenbuurt, ook al opdook in de romans De zuidelijke wandelweg en De zomer van Icarus, is in zekere zin de tekenende versie van zijn schrijvende zelf. En herinneren is een kernthema in het werk van Gellings. Dat herinneren heeft in deze roman twee kanten: het herinnerend reconstrueren door de hoofdpersoon én het al dan niet opzettelijk verdraaien van de historische werkelijkheid door Chris Bloemhart om zo beter met het eigen verleden te kunnen leven
Gellings is als het om zijn taal gaat vrij ingetogen. Hij is geen schrijver die grossiert in bijzinnen of bijvoeglijke naamwoorden. Hij doseert goed, ook als het om het opbouwen, het detailleren en het toewerken naar de ontknoping van een verhaal gaat. In Terug naar de Stichtstraat komt de lezer mede daardoor meer te weten dan hij vermoedde. En misschien geldt dat voor de protagonist ook wel.
Paul Gellings, Terug naar de Stichtstraat, Passage, 182 p. (€ 19,50)