Dichtbundel Wijvenheide van Luuk Gruwez

Luuk Gruwez gaat met Wijvenheide tegen de tijdgeest in. Hij schrijft barokke zinnen en is niet bang dramatiek in zijn metaforen te gebruiken.
‘Hoe zeer ik ook van elders ben met al dat Oosten in mijn ogen, mijn bloed is met uw bloed verwant.’, dicht hij naast een schilderij van Maurice van Essche. In een tweeluik aan een vriendin, getiteld ‘ALS’ (vermoedelijk verwijzend naar
de spierziekte), neemt hij in directe zinnen en met emotioneel gebaar afscheid.
‘Knik met je hoofd, zo heftig als nog kan, en mompel ja tegen de naaste die je laatste licht uitdoet’. De zin ‘talm niet en ga’ komt twee keer langs. Gruwez gaat soms over het randje van holle frasen en zwaarmoedige cliches. Het hoort bij iemand die het risico aandurft om poezie te schrijven die uit de tijd lijkt. Ik zeg ‘lijkt’, omdat de poezie uit de 21e eeuw weliswaar heel andere merites voorschrijft, maar Gruwez’ bundel is ondanks zijn zwaarte vitaal en prangend.
In het tweeluik ‘Brief naar nergens’ introduceert de schrijver zich nederig en licht larmoyant: ‘Wat een rotzooi, mijn bestaan, wat een wezenloze rommel!’, en ‘ik ben Maria kwijt en dat is wat mij kwelt.’

Het portret toont iemand met zwaktes, iemand die maar wat aan lijkt te rommelen en die zijn eigen positie niet kan duiden. Maar het is ook iemand die van de fijne dingen uit het leven geniet. Hoewel? ‘Kan iemand mij vertellen waarom ‘mooi’ verslaaft’, waarom kortom de verteller niet ophoudt te praten over kunst en vrouwen? De liefde blijkt ook
een zwarte kant te hebben: ‘ellendig synoniem voor uitstel, enkel uitstel’. De echo van Herman de Coninck is op vrijwel elke pagina onvermijdelijk, maar stoort niet. Zelfs niet in
de vleselijke gedichtenreeks ‘Een minnaar voor elk lichaamsdeel’, waarvan enkele gedichten bijna pastiches zijn. Het eerste gedicht vult het verhaal in van een
schilderij van Venus. Het geeft het woord aan de afgeschilderde vrouw en laat haar de tekortkomingen van het mannelijk lichaam duiden: ‘Ik zie uw pukkels en uw sproeten wel. Ik neem uw pens waar en uw stekelhaar.’ De vrouw is het sterke geslacht, de kunst, de liefde en het leven. De man
moet nederig volgen. Hij aanbidt haar in elk gedicht, zelfs als het niet over vleselijke bewondering gaat zoals het gedicht over de zus (‘Geen mens heeft ooit zo’n zus gehad als ik’.) De titel mag anders doen vermoeden maar Wijvenheide is een regelrechte ode aan de vrouw.

Luuk Gruwez, Wijvenheide, Uitgeverij De Arbeiderspers, ISBN 978 90 295 8329 9 (17,95)

Dit artikel is eerder verschenen in de Boekenkrant editie van maart 2013.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven