Recensie: De lijfarts van de koning

‘De status van de vorst die je dient, straalt ook op jou als lijfarts af. Hoe groter deze is, des te beroemder kun je worden.’ Aldus Catharina Th. Bakker in de biografie De lijfarts van de koning. Dat het titelpersonage, Franz Joseph Harbaur, de eerste koning van Nederland gediend heeft, heeft echter niet mogen baten: vrijwel niemand heeft nu nog van hem gehoord, een euvel dat Bakker in een kleine vierhonderd pagina’s probeert recht te trekken.

Door Yannick Schueler

De vroege 19e eeuw was een roerige periode in Europa: de Franse Revolutie had de weg vrijgemaakt voor Napoleon, die op oorlogspad het volledige continent ondersteboven zette. De enkele decennia die hieraan voorafgingen en hierop volgden waren ook de jaren waarin de jonge arts Franz Joseph Harbaur zijn leven leidde. Dat deden natuurlijk meerdere individuen, maar deze arts blijkt een vondst waarvoor Bakker in haar handen mag knijpen. Niet alleen studeert Harbaur medicijnen op het moment dat de gezondheidszorg in Europa grootse en historische hervormingen begint door te voeren, maar hij doet dit in Jena, hét centrum van de Duitse intelligentsia van de late 18e eeuw, waar hij vriend aan huis is bij mensen als Schiller, Fichte en Goethe. Vervolgens weet hij door stom toeval op te klimmen tot lijfarts van vorst Willem Frederik, de latere koning Willem I, op de vooravond van de Nederlandse monarchie. Harbaur wordt – alsof het niets is – ook nog informant, wordt in die hoedanigheid door de Fransen opgepakt tijdens de slag bij Auerstadten redt zijn leven door in bezet Berlijn voor Napoleons geheime dienst te gaan spioneren. En dan zijn we nog niet eens halverwege het levensverhaal dat Bakker uiteenzet.
Toch leest De lijfarts van de koning niet als de jongensroman die deze samenvatting het doet klinken. Bakker is een gevestigd historicus en het boek is dan ook doorspekt met brieven en ambtelijke documenten van de hand van allerhande vrienden, familie, politici, juristen, artsen, burgers en edelen die het netwerk vormen dat de persoon Harbaur tot leven wekt. Al vroeg in haar boek legt Bakker uit dat Harbaur ‘iemand’ wordt door de stemmen van zijn omgeving: brieven van hemzelf zijn er nauwelijks. Dat Bakker hem op het spoor gekomen is, fascineert al, maar het graafwerk dat ze hier tentoonstelt is al helemaal ontzagwekkend.
Harbaur blijkt – ondanks het gebrek aan een eigen stem – een prettig personage: van eenvoudige afkomst klimt hij op binnen de respectievelijk Duitse, Franse, Russische en Nederlandse adel. Daarmee heeft hij een ‘vis op het droge’-kwaliteit: nooit helemaal op z’n gemak tussen de elite is hij voor de gewone lezer een fijne begeleider in de krochten van de Europese politiek van de 19e eeuw. Bakker schrijft dat ze ‘Harbaurs levensverhaal [wil] gebruiken als vergrootglas op de tijd waarin hij leefde’, en daarin is ze wonderwel geslaagd.

Boekgegevens

Catharina Th. Bakkker, De lijfarts van de koning, Uitgeverij WalburgPers, 400 pagina’s (€ 29,99)

Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2020. 

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven