Interview Nikki May: Vriendinnen zoals ik

De Londense Ronke, Boo en Simi zijn al vriendinnen sinds de universiteit, met elkaar verbonden door hun Engels-Nigeriaanse achtergrond. Twaalf jaar later zijn hun levens heel anders, en toch zijn ze nog hecht. Tot de charismatische Isobel zich bij hun groepje aansluit. Hoe meer ze zich met hen bemoeit, hoe meer wahala, ‘problemen’, ze veroorzaakt. 

Door Mirjam Mulder 

Met Wahala bestormde Nikki May in Engeland meteen de bestsellerlijsten, en de filmrechten zijn al verkocht aan de BBC – de ware droom van elke debutant. Toch was dit het eerste verhaal dat ze ooit schreef. De auteur werkte lange tijd in de reclamewereld, en als tiener schreef ze ‘erg slechte poëzie’. Een lunch met vriendinnen in een Nigeriaans restaurant in Londen zorgde voor de eerste vonk. May: ‘Ik wilde graag een boek schrijven over mensen zoals ik.’ 

Nikki May (c) Mike Cooper

Waarom besloot je om drie hoofdpersonages te nemen? 

‘Ik had daar eigenlijk niet echt over nagedacht. Ik wist dat ik over drie vriendinnen wilde schrijven, en deze drie wandelden simpelweg mijn hoofd binnen. Ronke verscheen eerst, zij was meteen “compleet”: ik kon haar zien, ik kon haar horen. Boo en Simi waren iets moeilijker. Wat ik heel interessant vind, is hoe er misverstanden kunnen ontstaan in een vriendengroep. Daarom leek het me een leuk idee om een nieuw personage te introduceren, dat die vriendinnen gaat manipuleren door zich net iets anders voor te doen voor ieder van hen. Ik was in die tijd Killing Eve aan het kijken, over de huurmoordenares Villanelle, en ik vond het idee van zo’n betoverende, rijke vrouw die overal waar ze komt verwoesting aanricht geweldig. Door drie hoofdpersonen te nemen, kon ik het ook universeler maken: drie vrouwen van begin dertig die allemaal in net een andere fase van hun leven zitten. Zelf herinner ik me die fase heel goed: dat je vrienden hebt wiens carrières een vlucht nemen, vrienden die opeens heel familie-georiënteerd worden, vrienden die single zijn en naar de perfecte man zoeken. Dus het leek me interessant om over drie vrouwen te schrijven die van elkaar houden, maar die ook een beetje jaloers, competitief en bitchy kunnen zijn.’ 

Ronke was er dus als eerst. Lijkt zij ook het meest op jou? 

‘Ik heb in hen allemaal iets van mezelf gestopt. Ronke is de vriendin die ik zou willen zijn, maar om eerlijk te zijn ben ik niet zo aardig als zij. Ronke’s grootouders, haar witte grootouders, wilden haar niet zien. Dat was bij mij ook zo, ik heb hen nooit ontmoet, ze wilden niets met mij te maken hebben nadat mijn moeder met “die zwarte man” trouwde. En toch weet ik dat ze goede mensen waren, want mijn neven en nichten, die wit zijn, hadden een heel goede relatie met hen. Dus het was heel duidelijk waarom ze niets met mij te maken wilden hebben. En net als Simi ben ik ook gestopt met mijn studie geneeskunde. Mijn vader is een dokter, en sinds mijn middelbareschooltijd wist ik dat ik ook een dokter moest worden. Maar in mijn derde jaar besefte ik dat ik een verschrikkelijke dokter zou zijn. Dat brak mijn vaders hart en daarom ben ik van huis weggerend. Door het Simi-personage merkte ik dat ik dat nog niet goed had verwerkt, en het hielp me om erover te schrijven. Ook voor Boo heb ik een stukje van mezelf gestolen, want zij heeft het gevoel dat ze nergens thuishoort, en ze probeert zichzelf steeds aan te passen. Toen ik voor het eerst naar Engeland kwam, stijlde ik mijn haar tot een gladde bob en veranderde ik mijn naam in Nikki, want dat rolt makkelijker van de tong. Ik duwde mezelf in een andere vorm om maar beter in de groep te passen. Het gevolg daarvan is dat je soms de verbinding met jezelf verliest. Dus op die manier heb ik hen stukjes van mezelf gegeven. Maar het is niet autobiografisch.’ 

Als Isobel op het toneel verschijnt, zet ze de drie vriendinnen vrij makkelijk tegen elkaar op. Wat zegt dat over hun vriendschap? 

‘Dat die complex is. Ze staan allemaal op een tweesprong in hun leven. Ronke wil wanhopig graag dat Kayode de perfecte man voor haar is en dat ze samen een sprookjesleven zullen leiden. Maar haar vriendinnen praten heel kritisch over hem. En dan heb je Boo, die theoretisch gezien alles heeft – een lieve man, een prachtig kind – en toch niet gelukkig is. En dan is er Simi, die heel goed is in dingen verbergen. Ze leerden elkaar kennen op de universiteit toen ze achttien waren, en twaalf jaar later is er veel veranderd. Hoewel ze hecht zijn gebleven, zijn er toch dingen die ze niet aan elkaar vertellen. Want als Boo zou zeggen: “Didier frustreert me, ik zie dit perfecte leven niet meer zitten.” Dan zouden haar vriendinnen zeggen: “Hoe kun je zo praten, je hebt alles!” Maar tegen een vreemde is het veel makkelijker om jezelf bloot te geven. Kortom, de fouten die ze maken zijn wel echt hun eigen fouten. Isobel duwt hen alleen in een bepaalde richting.’ 

Nikki May, Wahala, vertaling: Carolien Metaal, Uitgeverij Ambo|Anthos, 392 pagina’s (€ 22,99) 

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie september 2022.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven