Boekfragment: Weerwater

De wereld vergaat. Alleen Almere blijft bestaan. Weerwater is een ongeëvenaarde Dorrestein­vertelling over uitzichtloosheid en hoop, over egoïsme en opoffering, maar vooral over de liefde en ons verlangen naar verbinding.

Het rode lampje van de reservetank lichtte op zodra ik mijn auto startte. Op goed geluk reed ik de wijk uit, terwijl het zweet in mijn ogen droop. Ik had op de kaart moeten kijken, ik had geen idee hoe ik zonder navigatie op een van de stadsdreven kwam die naar de snelweg leidden. knarsetandend van spanning sloeg ik willekeurig links af, rechts af. Doordat ik niets snapte van Almeres gescheiden verkeersstromen belandde ik plotseling op een vrije busbaan. Ik kon er niet meer af, het leek alsof ik kilometerslang over fly­overs en viaducten reed. Paniek benam me de adem totdat ik bij een overgang mijn kans schoon zag en mijn auto met een onmogelijk krappe draai weer op een gewone weg wist te krijgen. Ik zeilde over een rotonde en kon mijn geluk niet geloven: ik kwam uit op de Hogering, een van de grote doorgaanswegen. Maar daar sloeg de motor af. Vloekend, biddend en machteloos op mijn stuur slaand kon ik nog net de vluchtstrook bereiken.
Ik greep mijn handtas en mijn laptop en sloeg het portier achter me dicht.
Hete lucht verplaatsend raasden volgepakte auto’s aan me voorbij. Niemand leek me te zien staan. Of niemand wilde tijd verspillen door voor me te stoppen. Weg, weg, weg van hier!
De middagzon brandde op mijn blote armen. Ik werd dizzy van de warmte. Ik had iets moeten eten. Net toen ik dacht dat ik in tranen zou uitbarsten, reed er een grote truck met een belgisch nummerbord de vluchtstrook op. Ik was nog nooit in zo’n gevaarte geklauterd, ik kwam de treeplank amper op. Ik voelde ineens dat ik een vrouw van boven de zestig was, strammer en brozer dan wenselijk onder deze omstandigheden.
De vrachtwagenchauffeur, een man met een goedig gezicht, begon meteen tegen me te kletsen. Hij zei dat hij lammert heette, lammert Verweghe, en dat hij zich niet liet gek maken door die verhalen over een mistbank. ‘Mijn camion geraakt er wel doorheen. Ik ga niet nog een dag vermorsen.’
Ik herademde. Nog even en deze nachtmerrie zou voorbij zijn. In mijn tas vond ik Maartens zakdoek. Ik snoot mijn neus. Nooit van mijn levensdagen zette ik meer een voet in Almere.
Het was behaaglijk in de cabine, met de airco aan. Op het dashboard was een foto van drie kinderen geplakt. Ik vroeg naar hun namen en leeftijden. De jongste was zes, vernam ik. ‘Dan leert hij nu lezen,’ zei ik. We zouden vaker moeten stilstaan bij hoe goed alles was als het gewoon was zoals het was.
Lammert minderde vaart. ‘Zotten,’ prevelde hij.
Langs de weg stonden mensen te gebaren dat we moesten stoppen. Ze zwaaiden met vlaggen en hieven een laken waarop in grote letters gevaar!!! stond. De auto’s vóór ons reden gewoon door, en ook lammert schakelde weer op.
Ik had het oponthoud nauwelijks opgemerkt. Mijn gedachten maakten de hele tijd lussen terug naar de tijd toen alles nog begrijpelijk was, de alledaagse modus waarnaar ik zo hevig verlangde dat het niet anders kon of mijn wens zou worden vervuld.
Als een blinde muur rees plotseling de mistbank voor ons omhoog. En op hetzelfde moment besefte ik dat ik de auto’s vóór ons niet meer zag. Angst stak als een dolk in mijn lichaam. ‘Stop!’ schreeuwde ik.

Weerwater

Boekgegevens

Renate Dorrestein, Weerwater, Uitgeverij Podium, ISBN 978 90 575 9712 1 (€ 19,50)

Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie februari 2015

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven