Interview Judith Visser: ‘Dit is het eerste boek waar ik trots op ben’

Judith Visser schreef vijftien boeken en is de laatste jaren vooral bekend van haar autobiografische romans Zondagskind en Zondagsleven, waarvan meer dan 85.000 exemplaren zijn verkocht. Met Zondagskind won Judith de Hebban Literatuurprijs, en de roman werd ook in Duitsland uitgebracht. Judiths nieuwe roman Het meisje met de halve ster verscheen op 10 oktober. Samen met haar man en drie wolfhonden woont Judith in Rockanje aan zee.

AEFKE TEN HAGEN
Waaruit is het idee van ‘Het meisje met de halve ster’ ontstaan? ‘Ik loop al twintig jaar met dit verhaal rond. Maar ik vroeg me af hoe ik moest beginnen. Toen ik net begon met het schrijven van dit verhaal, was het een chaos. Ik ging vaak de mist in. Het was lastig om het fictieve verhaal
qua tijdsverloop precies af te stemmen op de waargebeurde feiten. ‘Het schrijven over een gemengd gezin was ook ingewikkeld. Er is weinig
over gepubliceerd. ‘In Nederland waren de regels voor gemengd-gehuwden strenger dan in Duitsland, heel bizar. Eigenlijk kun je niet half-Joods zijn: volgens de Joodse religieuze wet ben je alleen Joods als je moeder Joods is. Maar de Duitse rassenwetten keken naar het aantal Joodse grootouders dat iemand heeft. Het maakte dan niet meer uit of dit van je moeders kant of je vaders kant was. Dat maakte het heel verwarrend, dus die mensen zaten enorm in onzekerheid. Ze wisten nooit waar ze aan toe waren. Voor mij was het interessant om daarover te schrijven. ‘Ik schrijf in schriftjes, met de hand. Toen ik alles uit mijn schriften had overgetypt, maakte ik per jaar een document. Alle scènes die in een bepaald jaar gebeurden, zette ik daar in. Dat heb ik uiteindelijk allemaal samengevoegd tot één manuscript.’

Levendige details

‘Het meisje met de halve ster is een oorlogsboek en het decor is echt. De data moeten kloppen en het verhaal moet zich in dat tijdsbestek afspelen. Al mijn onderzoek bij elkaar heeft twee jaar geduurd. De grote lijnen kun je overal vinden, zelfs op Wikipedia. Ik heb zestig tot zeventig boeken gelezen over de oorlog. De details maken het verhaal echt, dus die moesten er in. Maar om die details te vinden, moet je graven in boeken en documenten. Als ik dat niet had gedaan, was ik bijvoorbeeld dit detail nooit tegengekomen: op de allereerste dag van de oorlog was de Willemsbrug bezet en arbeiders konden de brug niet meer over. Zij lieten briefjes ondertekenen door de Duitsers waarom ze niet op hun werk verschenen. Dat soort details maken het verhaal levendiger. ‘Het tweede deel van het boek gaat over het overleven in de natuur. Daartoe heb ik onder andere survivalcursussen gevolgd en heb ik heel veel gelezen. Toen ik op een gegeven moment met een gids de natuur in ging, wilde hij me leren hoe hij pissebedden at. Dat heb ik zelf niet gedaan, zover ging ik niet. Ook leerde hij me vuur maken en hutten bouwen. Maar mijn hoofdpersoon wil niet gevonden worden, dus die gaat geen vuur maken en hutten bouwen. Dat valt veel te veel op. Maar het was wel heel interessant. Ik leerde over geneeskrachtige planten, dat je geen sporen achterlaat als je je sokken over je schoenen aantrekt. Die gids leerde me ook naar vogels te kijken, want die kunnen je heel veel informatie geven.’

Je beschrijving van het leven in de kou en de honger van hoofdpersoon Debra is zo beeldend geschreven dat je zelf bijna de kou in je botten voelt.
‘Ik heb veel gelezen over mensen die het koud hebben gehad. Mensen die bijvoorbeeld in Polen in een concentratiekamp hebben gezeten, hebben
het echt ijskoud gehad. Om me in te leven ben ik zelf koud in een bos gaan zitten. Ik had me expres niet goed aangekleed, was samen met mijn honden. Ik raakte compleet verkleumd en had geen gevoel meer in mijn handen en voeten. Toen dacht ik: dit gevoel moet ik beschrijven, maar dan keer tien.’

Je bent een grote dierenvriend. Hoe moeilijk was het voor jou om meteen in het begin van het boek al te schrijven over de dierentuin die gebombardeerd werd?
‘Dat heb ik juist gedaan omdat het zo erg is en ik vind dat het niet vergeten mag worden. Veel mensen zijn alleen maar op de hoogte van het grote bombardement op 14 mei. Maar de bommen op de Rotterdamse Diergaarde vielen twee dagen daarvoor al. De dieren die gesneuveld zijn verdienen een plekje in de geschiedenis. Ik heb met dit boek geprobeerd daar aan bij te dragen. Ik vond het echt heel moeilijk. Er was bijvoorbeeld een zwarte herdershond die sliep met een tamme leeuw. Ze zijn samen in hun hok gestikt, dat is echt gebeurd. Ze verdienen het herinnerd te worden.’

Hoe zijn de reacties op jouw boek tot nu toe?
‘Mensen schrijven mij dat het verhaal ze raakt. Dat vind ik fijn. Ik had een hele mooie recensie in het Nederlands Dagblad. Echt een droomrecensie. In de andere kranten ben ik niet besproken. Ik denk dat ik in dat opzicht niet serieus genomen word als schrijver. Ik ben een vrouw,
ik had mijn eerste start ooit in de thrillerhoek. ‘Maar dit is het eerste boek waar ik trots op ben. Ik ben een herschrijver, ben altijd bezig me te ontwikkelen. Mijn oude werk, mijn eerste tien boeken, zie ik als een soort schetsen. Oefeningen. Nu ben ik écht aan het schrijven.’

Judith Visser, Het meisje met de halve ster, Uitgeverij HarperCollins, 464 pagina’s (€ 24,99)

Dit artikel verscheen eerder in de Boekenkrant, editie december 2023.

Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven