Interview Frank Krake: De legende van de Twentse bankoverval

In 1944 pleegden een aantal verzetsvrienden de grootste bankoverval ter wereld: ze stalen ruim 46 miljoen gulden uit de De Nederlandsche Bank in Almelo. De Twentse schrijver Frank Krake kreeg het verhaal door zijn vader met de paplepel ingegoten. Pas tijdens de lockdown in 2020 zag hij de tijd vrij om eindelijk de archieven in te duiken en het verhaal uit te pluizen. ‘Als je dan een speld in de hooiberg vindt, waarvan je niet eens weet of die überhaupt bestaat, is dat goud waard.’

Door Mirjam Mulder

Het achterhalen van de waarheid bleek niet bepaald eenvoudig. ‘Hier in Twente zijn er allemaal wilde verhalen ontstaan over de bankoverval,’ vertelt de auteur. ‘Het moeilijkste was dus om na te gaan: wat is waar en wat niet? Dat is me gelukt bij het NIOD en bij het Nationaal Archief. Daar heb ik heel veel archiefstukken kunnen terugvinden. Ook is er in 1951 een boek verschenen, Het Grote Gebod, waarin alles is vastgelegd wat het verzet heeft gedaan. Daarvoor zijn interviews gehouden met verzetsstrijders in de jaren ’46-47, dus heel kort na de oorlog, en de transcripties van die interviews liggen bij het NIOD. Die kon ik combineren met de persoonlijke verhalen van de familieleden, en van de twee ooggetuigen die nog in leven zijn, de broer en zus Van Schooten. En met alle artikelen die verschenen zijn in de media, waarbij je iedere keer moet checken of het waar is of niet. Dus het is een soort trechter: je hebt zo’n bak informatie, en uiteindelijk komt er zo’n boek uit. Dat heeft in totaal vijf jaar gekost.’

Onderduiksmaten
Die zoektocht leverde regelmatig onverwachte vondsten op. ‘Een mooi voorbeeld is Douwe Mik, een van de hoofdpersonen,’ zegt de auteur. ‘Het enige dat hier in de buurt bekend was over Douwe Mik, was dat hij een politieagent was uit Rotterdam, die geweigerd had Joden op te pakken en daarom moest onderduiken. Punt. Meer was er niet. Ik heb nu zo’n dik archief alleen over Douwe Mik – ik weet inmiddels meer over hem te vertellen dan zijn eigen familie! Als je heel lang en goed zoekt en soms ook een beetje geluk hebt, dan komt er heel veel boven water.’Dat lukte onder andere doordat de zoon van zijn broer Egbert Mik nog leeft. Die zoon heet traditiegetrouw ook Douwe Mik. ‘Dat was heel apart, dan bel je zo’n man op en zegt hij: “Met Douwe Mik.” Ik doe onderzoek naar Douwe Mik, die overleden is in 1945, en dan heb je Douwe Mik aan de telefoon!’ De huidige Douwe Mik stuurde de auteur wat materialen op, waaronder een certificaat van de Amerikaanse president Eisenhower, om de oude Douwe Mik te bedanken voor zijn bewezen diensten. ‘Het is heel bijzonder dat hij zo’n hoge onderscheiding heeft gekregen vanuit Amerika, maar dat betekent ook dat daar een archief aan ten grondslag ligt. Ergens in Amerika. Vind het maar eens! Uiteindelijk heb ik dat gevonden, en daar zat zóveel waardevol materiaal bij. Ik kwam bijvoorbeeld Derk Smoes tegen, zijn onderduiksmaat en een van de andere hoofdrolspelers. Ik wist dat ze bevriend waren, maar niet dat ze zó hecht bevriend waren, en dat ze samen meerdere piloten in veiligheid hadden gebracht.’

Kind aan huis
De bijdragen van At en Dineke van Schooten, de twee nog levende ooggetuigen van de bankoverval, waren bijzonder waardevol om het verhaal op een levendige manier neer te kunnen zetten. ‘Zij woonden boven de bank. At was toen zestien, dus hij kon zich de bankemployés nog goed herinneren. Hij was daar letterlijk en figuurlijk kind aan huis: er was een tussendeur, zodat je van de woning naar de bank toe kon lopen. Zijn vader was de hoogste bediende van de bank, net onder de directeur. At is tijdens de overval met zijn familie onder schot gehouden. Dat deden de bankovervallers zodat ze ten eerste niet konden ingrijpen, maar ook om hen een alibi te verschaffen voor de nazi’s. Dus de bankovervallers belden aan, At deed de deur open en kreeg een pistool op zijn borst en moest vervolgens mee naar de keuken waar zijn moeder en oma zaten. Later kwam zijn zus Dineke erbij, en zijn ze twee uur lang onder schot gehouden. Dat kan hij in detail vertellen, ook wat ze daarna in de bank aantroffen, hoe muisstil het was.’

Gewone mannen en vrouwen
Toch was er nog iets belangrijkers dat de nabestaanden Krake wilden meegeven. ‘De kinderen van Derk Smoes, die inmiddels allemaal in de tachtig zijn, hebben mij op het hart gedrukt: “Uiteindelijk was de bankoverval maar een van de vele verzetsacties die deze knokploeg had uitgevoerd.” Zij hoopten dat ik dat in perspectief kon zetten, dat de bankoverval een soort sluitstuk was. En om te vertellen: wie waren die mannen en vrouwen nou eigenlijk? Waarom hebben ze dat gedaan? Hoe zijn ze daar ingerold? Je gaat niet vanuit het niets een grote bank overvallen. Dus de aanloop ernaartoe vonden zij minstens net zo belangrijk als de grote daad zelf. Dat heb ik gepoogd op een goede manier op te bouwen in het boek. Ook om te laten zien hoe breed het verzet is geweest: het was niet zomaar één clubje dat alles deed, het waren hele bevolkingsgroepen die meededen.’

Frank Krake, De grootste bankoverval aller tijden. Het waargebeurde verhaal van een groep heldhaftige verzet vrienden, Uitgeverij Achtbaan, 432 pagina’s (€ 24,99

Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie april 2022.

Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven