Het nieuwe slot van Ulysses

Naar aanleding van City2Cities, dat dit jaar naast Boedapest ook Dublin als themastad heeft, schreef het Literatuurhuis een bijzondere wedstrijd uit: het schrijven van een vervolg op het laatste hoofdstuk van Ulysses.

Aan het slot van James Joyce’ beroemde roman Ulysses gaat Leopold Bloom naar bed na een dag vol omzwervingen door de stad Dublin. Zijn vrouw Molly ligt naast hem wakker. In het laatste hoofdstuk lezen we haar gedachtestroom in zinnen die soms pagina’s doorlopen zonder interpunctie. Leopold wordt de volgende ochtend wakker… en dan? Hoe denkt hij terug op de vorige dag, zijn leven met Molly en wat brengt hem de nieuwe dag? Lees hieronder het winnende verhaal van Agnes de Boer – hierboven afgebeeld naast een standbeeld van Joyce!

Telemachos

‘Molly ben je wakker?’
Een sliertje kwijl druipt uit haar mondhoek.
‘Gisteren leek een gewone dag. Dublin was miezerend grijs. Zoals altijd. Ik liep langs de verregende bedelaars in Lower Sackville Street; ze hadden hun capuchon ver over hun gerimpelde voorhoofden getrokken. In The Brazen Head was het druk. Mannen die de lichtheid van het vertier verkozen boven het petroleumlichtje thuis. De kinderen op bed met rammelende magen. Een gewone dag. Zo niet voor mij, Molly. Gisteren kwam ik terug in jouw warme holten. Lag je in bed op mij te wachten? We komen altijd bij elkaar terug, toch Molly?
Zonder Rudy.
Voor mij geen Telemachos, de wanhopige zoon die samen met zijn vader de strijd aanbindt tegen zijn moeders minnaars. Zou Rudy ze hebben vermoord? Minderwaardige minkukels die zich in de portiek aan de overkant verschuilen. Ze beelden zich in dat ik ze niet ontwaar en kunnen niet wachten tot ik mijn hielen licht.  Of zou jij ze de deur hebben gewezen om het goede voorbeeld te geven aan jouw zoon? Onze Rudy, een kwart Hongaar. Temperamentvol of toch te Iers waarschijnlijk. Een generatie verder, nog meer Dubliner dan ik. Hij heeft een Keltisch kruis boven zijn graf, naast mijn vader die Rudy’s dood niet aan kon zien.
Ik moet het alleen oplossen.
Molly daar lig je, je zachte borsten uitgezakt in je nachthemd. Niet denken aan de vele mannenhanden die deze borsten hebben gekneed, jouw hals hebben gekust en lager, daar waar jouw zachte grot zich vochtig opent…
Nee, niet denken.
Als ik mijn ogen dicht doe bestaan ze niet. Alleen Boylan. Geeft hij jou wel, wat ik je kennelijk niet kan schenken? Je neemt hem niet serieus. Net zo min als al die anderen voor hem en degenen die na hem komen. Komen doen ze. Ik bind de strijd niet aan, ik mis mijn Telemachos. Of moet ik jouw eer redden, voor mezelf, voor mijn vader of voor Rudy.
Als je straks je ogen opent bij de dageraad, jouw oogleden zwaar van een laatste droom en je afvraagt wat voor dag het is, zal ik het vragen. Misschien. Vragen of je van mij kan zijn.
Ik zal je meenemen over de Ha’Penny Bridge, je kussen op de Martello Tower en een gedicht voor je declameren onder de maan van Dollymount. Ik zal het aanvaarden, mijn leven zonder Rudy, maar voor altijd met jou, Molly.
Dublin, mijn lot.’

Agnes’ winnende verhaal werd samen met veertien andere slotscènes gepubliceerd in de bundel Ja o Ja. Kijk voor meer informatie op www.hetliteratuurhuis.nl.

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven