Fluiten met een goed gevulde rugzak

Als ik achter Björn Kuipers aan door zijn supermarkt in Oldenzaal been, passeert ons een haastige medewerker. ‘Hé, hé, hé! Rustig aan!’ aldus de manager met Twentse tongval. Desgevraagd reageert Kuipers op het voorval: ‘Hij loopt zo een klant voorbij. Dat kan niet.’

Zelf groet Kuipers links en rechts het winkelpubliek vriendelijk. Aangekomen in Kuipers’ ruime kantoor word ook ik direct gecorrigeerd. ‘Niet allemaal dat “u” en “meneer”. Gewóón “jij” en “jou” en “Björn”. Niet te moeilijk.’
Duidelijk is dat ik hier niet alleen een topscheidsrechter, maar ook een topmanager voor me heb. In zekere zin zijn Kuipers’ beide vakken met elkaar te vergelijken. ‘Ondernemerschap en wedstrijden fluiten hebben elkaar versterkt. Alle bagage die ik als manager meekreeg, nam ik in een rugzak mee het veld op, maar die rugzak heb ik ook op het veld goed gevuld. Eén ding is het allerbelangrijkste. Je moet lak hebben aan alle impopulaire maatregelen die je moet nemen. Dat is voor velen lastig, maar het hoort bij scheidsrechter zijn, en het hoort bij manager zijn.’

Over dat dubbelleven verscheen afgelopen maand de geautoriseerde biografie Björn. Arbiter, Ondernemer, Inspirator een lekker leesbaar en interessant portret door journalist Gerard Braspenning.
Een biografie verschijnt doorgaans aan het einde van een periode, carrière of zelfs leven. Kuipers had daarom in eerste instantie ook twijfels over dit boek. ‘Ik had er geen behoefte aan, ik heb nog genoeg uitdagingen aan te gaan. Maar uiteindelijk dacht ik: ik ga het doen, voor mijn kinderen. Het zou mooi zijn als zij later kunnen lezen wat hun vader in hun jeugd allemaal uitspookte.’ Maar het einde is dus nog niet in zicht? ‘Nou, na het WK van 2018 is het voor mij internationaal wel klaar. Maar ik ga er alles aan doen om geselecteerd te worden voor dat toernooi.’
Kuipers vertelt in zijn boek dat hij niet veel geeft om commentaren in de media. ‘Dat kan ook niet. Je moet mentaal fit zijn. Een programma als Voetbal Inside is voor veel mensen een leuk programma, omdat het scoort over de rug van anderen. Nou, als je dat weet, moet je er niet naar kijken en andere mensen hun plezier gunnen. Ik heb geen enkel probleem met zulke programma’s. Het zit me pas dwars als het om hele belangrijke beslissingen gaat. Dan wil ik ook graag voor de camera komen om iets uit te leggen.’
‘Met dit boek geef ik een inkijk in het leven van een scheidsrechter die internationaal wedstrijden leidt,’ voegt Kuipers toe. ‘Maar dat doe ik ook door lezingen te geven. Dat is ooit begonnen als geintje, maar afgelopen maand stond ik nog in het DeLaMar Theater, voor zeshonderd man. Konden mensen gewoon een kaartje voor kopen. Tijdens mijn lezingen praat ik over presteren onder druk, teambelang, communicatie, vertrouwen in mensen. Op het veld geef ik spelers gele en rode kaarten, ik geef penalty’s zonder dat ik ooit een overtreding heb gezien! Puur omdat ik iemand in mijn oortje hoor roepen: “Penalty Björn, fluiten!” Een paar jaar geleden is dat bij Barcelona – Milan nog gebeurd. Kwam Seedorf naar me toe: “Björn, hoe kun je hier nou voor fluiten?” Ik zeg: “Dat heeft mijn collega gezien, ik ga af op zijn waarneming, basta!” Natuurlijk geef ik dat gewoon toe, waarom niet? Dat is het managen van een wedstrijd. Nou, daar praat ik over tijdens zo’n lezing.’

Kuipers is als inspirator zo populair omdat hij een druk vak als manager combineert met het hoogst haalbare in de arbitrage: hij is als scheidsrechter de absolute nummer 1 van Nederland. Waarom eigenlijk? ‘Vaak is het zo dat de nummer 1 net wat meer geluk heeft gehad, net wat harder heeft gewerkt, net wat meer kennis heeft, de juist paden heeft bewandeld. Ik heb natuurlijk veel geluk gehad dat ik destijds naar voren ben geschoven (er kan maar één scheidsrechter per land actief zijn op internationale toernooien – red). Ik had er ook helemaal vrede mee gehad als dat destijds Bas Nijhuis was geweest.’
Toch toont ook Kuipers zich in zijn boek een sportman, een winnaar. In de eerste hoofdstukken beschrijft hij hoe hij en zijn assistenten tijdens het WK van 2014, waarop zijzelf ook in actie komen, vol spanning de wedstrijden van Oranje tegen achtereenvolgens Mexico en Costa Rica volgen en daarbij juichen voor de tegenstander. Hoe verder Oranje komt in het toernooi, hoe kleiner immers de kans dat Team Kuipers nog in actie komt. Maar ook dat team wil dolgraag, en zelfs ten koste van Oranje, naar de finale. In tegenstelling, overigens, tot wat Kuipers voorafgaand aan het toernooi de media braaf belooft.
‘Al die gesprekken vinden plaats voorafgaand aan het toernooi. Als je mij dan vraagt: Kuipers of Oranje naar de finale, dan gaat natuurlijk Oranje voor. Dat voelde ook werkelijk zo. Maar als je dan in het toernooi zit, en je komt zo dichtbij, dan worden je gevoelens toch anders. Nu, tijdens de kwalificatie hoop ik maar één ding: dat is dat Nederland er straks in Rusland weer bij is. Natuurlijk.’
Ongetwijfeld is dat laatste vooral ook commercieel aantrekkelijk voor Kuipers, die als supermarkteigenaar zeker ook de financiële voordelen ziet van een Oranjedeelname aan een WK. Terug in de winkel wordt Kuipers aangeklampt door een stokoude heer. ‘U hebt het goed gedaan in Rio. Ik ken u wel van de tv! U bent die scheidsrechter, toch?’ Als we afscheid nemen, krijg ik een flesje Spa mee voor onderweg. Kuipers kondigt aan dat hij nog even kassa gaat draaien. Is hij niet te groot voor. In onvervalst Oldenzaals: ‘Gewóón, normáál. Da’s toch mooi, man!’

27-cover-bjorn

Boekgegevens

Gerard Braspenning, Björn, Pharos uitgevers, ISBN 978 90 793 9975 8 (€ 19,90) 

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie oktober 2016

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven