‘Dit is mijn gekte’

Ja, hij heeft een kickbokscarrière achter de rug en hij schrijft, maar zo bijzonder is dat allemaal niet. Volgens een samoerai-gezegde houden de pen en het zwaard elkaar in evenwicht. Dat is voor schrijver Alex Boogers niet anders.

In Boogers’ nieuwe roman Alleen met de goden wordt de lezer deelgenoot van de lange weg die hoofdpersoon Aaron Bachman aflegt om zich te ontworstelen aan het liefdeloze arbeidersmilieu waarin hij opgroeit. Er zijn nogal wat parallellen tussen de levens van Aaron en de schrijver: beiden zijn ongewenst kind en beiden vechten zich een weg uit de ellende door te kickboksen en te schrijven. Het levert een hartverscheurend mooi boek op dat aankomt als een rechtse hoek.

Is dit boek een afrekening met je jeugd?
‘Dat suggereert dat ik iets te verwerken heb. Dat is niet zo. Ik noemde het in gesprekken met mijn uitgever steeds het eindboek. A.F.Th van der Heijden gebruikte die term eerder, en het is precies wat dit boek is. Al mijn thema’s komen terug, net als sommige personages. De dwaze familieleden, de verstoorde relaties, het krankzinnige arbeidersmilieu. ik heb het er nog een keer allemaal uitgeramd.’

Waarom heb je gekozen voor fictie?
‘Er is voor mij geen andere weg. De verbeelding vind ik veel interessanter en krachtiger dan de werkelijkheid. De pijn, de vreugde, het genot, het geluk, de liefde, de troost, het verdriet: dat is autobiografisch. Maar het verhaal zelf is fictief. Op het moment dat Aaron spreekt, ben ik het al niet meer. Aaron leidt in het boek de charmante versie van mijn leven.’

Oef, als dit nog de charmante versie is…
‘De werkelijkheid is doorgaans heftiger en lelijker. Pas als je er literatuur van maakt vinden mensen die rauwheid ineens mooi, en kwetsbaar. Ik durf de afgrond in te kijken, omdat ik weet hoe het er daar uitziet. Ik kan in mijn werk een venster bieden op hoe donker het werkelijk kan zijn. Maar er is altijd een weg naar buiten.’

Er komt veel geweld voor in het boek. Wat is agressie volgens jou?
‘Een vorm van onderdrukking, die er uiteindelijk toe leidt dat er een soort verminking ontstaat. Mijn moeder is keihard opgevoed, en heeft weinig liefde gekend. Dat is haar litteken. Nog steeds. Ze was niet in staat om liefde te geven. Er is een ongelofelijke innerlijke kracht voor nodig om dat wiel de andere kant op te laten draaien.’

Hoe is jou dat gelukt?
‘Door de vechtsport. Als je jezelf helemaal leeg hebt geslagen in de zaal, dan ben je veel te moe om driftig te zijn. En ook door de keiharde structuur die ik mezelf oplegde. Ik zat elke dag in de sportschool. Er was niemand die zei dat ik dat moest doen. Ik weet trouwens niet of het me echt gelukt is. Die drift is er nog altijd. Er zijn goede en minder goede dagen.’

Aaron heeft in het boek een aantal gidsen. Wie waren jouw gidsen?
‘Niemand. Niet zoals Aaron ze heeft. Ik hoopte er vaak op dat iemand mijn talent zag, zodat ik kon laten zien waartoe ik echt in staat was. In mijn debuutroman staat een citaat van Vincent van Gogh: “Je kunt een groot vuur in je ziel hebben en niemand komt zich er ooit aan warmen.” Ik geloof dat het zo is. Dat betekent overigens niet dat je het niet moet laten branden.‘

Gaat het gevoel van ongewenst zijn ooit over?
‘De stemmen die zeggen dat je er niet toe doet blijven. Je voelt je nooit echt gewenst, nooit echt gewild, nooit echt geliefd. Dat zijn demonen en daar moet je mee omgaan. Op een gegeven moment moet je accepteren: dit is mijn gekte. Door die gekte heb ik wel continu de drang om me te uiten. Ik heb een grafhekel aan blije schrijvers, omdat ik me er totaal niet in herken.’

Je wordt weleens met Bukowski en met Salinger vergeleken.
‘Na mijn debuut leerde ik die namen voor het eerst kennen: Ik wilde weten wat ze hadden geschreven. Pas toen de boekverkoper mijn Nederlandse uitspraak, “Sa-lin-ger”, verbeterde, kwam ik erachter dat het om Amerikaanse schrijvers ging: de een dood, de andere een kluizenaar (en inmiddels ook dood).’

Voel je je op je gemak in het literaire wereldje?
‘Ik voel me nergens echt op mijn gemak. Inmiddels ken ik wel wat andere schrijvers, maar ik kom nergens en hang niet in de kroeg. Misschien is de ring de enige plek waar mensen zich tonen zoals ze werkelijk zijn. Je tikt elkaar aan en dan ga je sparren. Je kunt niet weg, je kunt je niet verbergen, trucjes en gelul helpen niet meer. Wat je dan hebt met elkaar, dat is echt. Puurder wordt het niet.’

alleen met de goden

Boekgegevens

Alex Boogers, Alleen met de Goden, Uitgeverij Podium , ISBN 978 90 575 9711 4 (€ 19,95)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie maart 2015

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven