Column Lex Jansen: Herinneringen aan Maria Goos

Tijdens de Utrechtse filmdagen van 2005 ging de film Leef! in première. Het was een beladen bijeenkomst, omdat regisseur Willem van de Sande Bakhuyzen een paar dagen eerder was overleden. De film was gebaseerd op de eerder in de Volkskrant verschenen columns van Maria Goos, waarin zij een stem gaf aan de verloskundige Anna Jongkind. Een bundeling van die columns was al eerder verschenen bij De Arbeiderspers, waar we twee jaar eerder ook de tekst van Cloaca hadden uitgegeven. Als je aan het Nederlandse toneel denkt, lijkt het soms net alsof Maria Goos er altijd al geweest is. Haar meest recente stuk – We zijn hier voor Robbie –  trok vorig seizoen volle zalen, datzelfde gold voor de voorstelling Smoeder – 15 jaar later. Cloaca herinner ik me nog goed. Niet alleen vanwege het feit dat het stuk verfilmd werd – eveneens door Willem van de Sande Bakhuyzen – maar vooral omdat het de oversteek naar Engeland maakte, waar het onder regie van Kevin Spacey opgevoerd werd in The Old Vic, een van mijn favoriete Londense theaters. Over dit toneelstuk raakte ik in mijn kamer op de uitgeverij met Maria in gesprek. Ik herinner me een van enthousiasme overlopende vrouw, een warme persoonlijkheid vól met plannen. We stonden bij de voordeur van ons pand op de Herengracht nog wat na te praten toen de onder de dakgoot broedende gierzwaluwen onze afspraken voor een aantal uitgaven bezegelden met hun gekrijs en klodders vogelpoep. Ze kon er hartelijk om lachen. Enkele maanden voor het overlijden van Willem was ik in The Grand in Amsterdam, waar Maria de Gouden Ganzenveer kreeg uitgereikt. Na afloop van het officiële gedeelte was er een diner. Ik zat aan tafel met Anne Rube, lid van het stichtingsbestuur, Job Cohen en zijn vrouw, en Peter Blok, de toenmalige echtgenoot van de prijswinnares. Maria zat naast me. Schuin tegenover ons zat Pieter de Jong, CEO van de Weekbladpersgroep. De volgende dag kwam ik hem tegen op de gracht. Hij wenkte me. ‘Dat deed je heel goed, alle aandacht voor je auteur. Heel charmant.’ Het was bedoeld als compliment, maar ik vond het vreemd dat Pieter het over mij had en niet over de prijswinnares. Haar was immers de Gouden Ganzenveer toegekend, een prijs waarmee ‘een persoon of instituut gelauwerd wordt vanwege zijn of haar grote betekenis voor het geschreven woord in de Nederlandse taal.’ Met haar woorden had ze die prijs meer dan verdiend.

Deze column verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2019

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven