Boekfragment:Barracuda

Met De klap zette Christos Tsiolkas zich wereldwijd op de kaart, met Barracuda toont hij zijn meesterschap. Een verhaal over dromen en desillusies, over vriendschap en familiebanden.

Als het begint te regenen uit die wolken van stijfgeklopt eiwit die te zacht lijken om zo’n zondvloed te kunnen veroorzaken, verstar ik. De zware druppels sissen als ze neerkomen op het droge gras; zo moet een slangenkuil klinken, denk ik. En plotseling stort het van de regen, ook al is de lucht nog blauw en schijnt de zon. De Glasgowse badgasten op het kiezelstrand roepen en schreeuwen, hollen het water uit, schuilen onder de bomen en rennen terug naar hun auto’s. Met uitzondering van de gezette jongeman met het getatoeëerde Schotse andreaskruis op zijn bovenarm: gekruiste witte strepen op een blauw vlak; hij staat grijnzend tot aan zijn knieën in het water en verwelkomt de regendruppels met uitgestrekte armen, daagt ze uit.

En net zo plotseling is het weer droog en keren de mensen een voor een terug naar het strand. Twee jonge jongens rennen me voorbij en plonzen in het meer. Een tienermeisje gooit het tijdschrift waaronder ze schuilde weg, pakt een spiegeltje en begint haar wangen en neus te poederen en haar lippen te stiften tot ze zo roze zijn als een suikerspin. Iemand heeft weer muziek opgezet en de woorden when love takes over schallen door de vallei. Een bleke, magere jongen met een slecht gebit en een bos vettig zwart haar schiet langs me heen en duikt het water in; golven kristalhelder water spatten over de pootjebadende getatoeëerde jongen heen en die grijpt zijn vriend, pakt hem van achteren vast en duwt hem onder water. Hij gaat lachend op hem zitten. Vanaf de kant roept een vrouw: ‘Ga van hem af, Colm, ga van hem af!’ De dikke jongen staat grijnzend op, en de dunne komt hoestend en proestend weer boven. De meisjes en de vrouwen zijn allemaal in bikini en de jongens en de mannen in shorts met daarboven een hemdje of een blote bast. Ik ben de uitzondering: ik draag een spijkerbroek en een T- shirt, en daaroverheen nog een oud en vergeeld overhemd. Ik vind de zon maar zwak; hij kan niet harder schijnen dan aangenaam, hij kan niet branden, er zit geen kracht in. ‘Dan, ik wil niet meer terug daarheen. Ik kan het niet. Alles is te ver weg.’

De woorden van Clyde malen al de hele dag door mijn kop. Te ver weg. Gisteravond in het restaurant luisterden we een gesprek af van mensen aan een tafeltje naast ons: drie bevriende stellen, uit Schotland, Engeland en Duitsland. Ze waren achter in de vijftig, de mannen allemaal met baard en buik, de Britse vrouwen met nieuwe borsten en de Duitse vrouw met haar grijze haar in een lange, slordige paardenstaart. Ze had opgekeken toen we woorden kregen en ik mijn stem begon te verheffen. ‘En ik kan híér niet wonen.’ ‘Waarom niet?’ ‘Omdat dit voor míj te ver weg is.’ We keken elkaar boos aan. Een van ons moest toegeven. Een van ons moest winnen. De jonge ober kwam met onze hoofdgerechten en daar vielen we in een stroperige stilte op aan.

De mensen naast ons waren waarschijnlijk studievrienden, hun levendige conversatie en hun luide gelach voelden als een invasie. De saus over mijn biefstuk was vooral zout en vet van de gesmolten boter. Ik zette mijn mes erin en was als eerste klaar. Ik duwde het bord van me af en liep naar de toiletten.

Basis CMYK

Boekgegevens

Christos Tsiolkas, Barracuda, vertaling: Tjadine Stheeman en Onno Voorhoeve, Uitgeverij Ambo Anthos, ISBN 978 90 414 2536 2 (€ 21,99), e-boek: ISBN 978 90 414 2632 1 (€ 12,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie augustus 2014

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven