Boekfragment: Schaduwstad

Schaduwstad is een plotgedreven roman over de kloof tussen de Britse klassen, tussen rijk en arm, tussen hen voor wie deuren zich openen en anderen die met moeite overleven. Met haarscherpe pen zet Elizabeth Day haar personages neer en snijdt ze ongemakkelijke thema’s aan.

Doordat Tanya hem zijn vaste suite geeft, aanvoelt wat hij nodig heeft, weet hij weer dat hij succesvol is, een rol speelt in de gang van zaken; in het smeren van de radertjes, in de handdrukk en die tot lunches leiden, die weer tot koop en verkoop leiden, wat weer leidt tot meer invloed, een vinger in de pap bij het besturen, een vinger die er uiteindelijk voor zorgt dat de wereld blijft draaien. Hij krijgt dingen gedaan. Daarin is hij absoluut succesvol. 
Dat is dus Howard Pink (voorheen Fink), een man die zich volkomen bewust is van zijn positie in het leven, die staat voor zijn mening, er volop van overtuigd is dat al zijn beslissingen de juiste zijn. Een gelukszoeker weliswaar, maar wel een met klasse. 
De financiële pers zal erop staan om ‘selfmade miljonair’ achter de komma te zetten. Die titel had hij vroeger als geuzennaam gedragen. Maar tegenwoordig heeft hij toch het gevoel dat er iets neerbuigends in die woorden zit, een gevoel onder de grootstedelijke bobo’s in blauwe overhemden dat hij niet helemaal tot hun soort mensen behoort. Hij heeft het altijd hoogst ironisch gevonden dat mannen (en het zijn over het algemeen nog steeds mannen) met ontzag voor geld vanwege de macht die het oplevert, het bezit ervan verwerpen als het niet geërfd is.
Hij drukt op het knopje voor de lift. Achter hem klinkt een schel lachsalvo. Hij knippert met zijn ogen en kij kt dan vluchtig achter zich. Aan de andere kant van de lobby zitten vier mensen in fauteuils met hoge rugleuning, die zilveren dienbladen vol miniscones, sandwiches en muffins geserveerd krijgen. Twee van hen zijn wat ouder, hun gezichten zijn kleurloos, hun ogen licht gerimpeld. Ze zien eruit alsof ze hun best doen het leuk te hebben maar liever thuis zouden zitten om naar Gardener’s Question Time te luisteren.
Hij vermoedt dat het ouders zijn die op aandringen van hun kinderen naar de stad zijn gekomen om een of ander familiefeest te vieren. Hun kroost zit nu tegenover hen – twee jonge vrouwen die het uitgieren van de lach, ze dragen skinny jeans en donkere jasjes, hebben glimmende trendy kapsels en tuiten zelfgenoegzaam hun lippen, zoals de jeugd dat doet. Voor hen op tafel ligt een smartphone in een roze glitterhoes. Een van de meisjes ziet hem kijken en stopt abrupt met lachen.
Op dat moment denkt hij aan haar, wat hij al had zien aankomen. Hij denkt aan degene die hij elke dag probeert te vergeten zonder dat daadwerkelijk te willen. Hij staat zichzelf een korte herinnering toe: staartjes in haar haar, een gat op de plek waar een voortand had moeten zitten. Ze draagt een geruite jurk en plet rozenblaadjes in een kom om iets te maken wat ze parfum noemt.
Zijn dochter. Ada. Vernoemd naar zijn moeder. Het pingeltje van de lift. Hij stapt in, dwingt zich te glimlachen naar het beeld in de spiegel. Op de vierde verdieping wijken de deuren uiteen en gaat hij linksaf de gang op, hij werpt een vluchtige blik op het kartonnen hoesje van de keycard om te zien welk nummer het ook alweer was. Kamer 423. Een hoekkamer.

Boekgegevens

Elizabeth Day, Schaduwstad, vertaling: Eefje Bosch, Uitgeverij Ambo|Anthos, 432 pagina’s (€ 24,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie november 2020.

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven