Boekfragment: De veger

Als de Veger plotseling verdwijnt, heeft schoorsteenveger Nan geen andere keuze dan te werken voor de wrede Wilkie Crudd. Lukt het haar om samen met Charlie, een wezentje van roet en as, aan hem te ontsnappen?

Het meisje was nog maar zes toen het gebeurde.
Zij en haar Veger waren zoals elke avond gaan slapen, dicht tegen een schoorsteen aan onder de sterrenhemel. Maar toen ze de volgende ochtend wakker werd, was haar Veger er niet.
Ze maakte zich niet meteen zorgen. Schoorsteenvegers zijn echte zwervers, thuisloos als de vier winden. Ze nam aan dat hij even weg was om ontbijt bij elkaar te sprokkelen – deze uitstapjes noemden ze trektochten. Hij kon elk moment terug zijn met van een laaghangende tak gestolen vijgen of uit een nest gegriste kwarteleitjes of zelfs (als ze geld hadden) oude broodjes van de bakker. Maar de Veger kwam niet terug met vijgen of eitjes of brood.
Toen de ochtend overging in de middag begon het meisje toch ongerust te worden. Ze waren nog maar pas in deze nieuwe stad, het grote koninkrijk Londen. De Veger had haar allerlei verhalen verteld, over draken in de rivier en witte vrouwen in de mist, en ze wist niet welke waargebeurd waren en welke verzonnen.
Het meisje werd boos op zichzelf omdat ze zo bang was. Dit kon net zo goed een heel nieuw spel zijn. De Veger had zich vast achter een schoorsteen verstopt, en straks zou hij er ineens achter vandaan springen om haar aan het schrikken te maken. ‘Haha!’ zou hij zeggen, terwijl hij haar hoog optilde. ‘Mijn kleine mus is eindelijk uit haar nestje gevlogen!’
Het meisje stond op en liep een rondje over het dak. Ze keek achter de schoorstenen en gluurde over de rand. Ze zag nog net de woorden op het uithangbord boven de deur van het huis recht onder haar.

MR. WILKIE CRUDD
‘DE PROPERE SCHOORSTEENVEGER’

Het meisje wist nog hoe grappig ze dit had gevonden: het idee dat een schoorsteenveger ‘netjes’ was.Ze breidde haar zoektocht uit.
Ze controleerde alle daken van het blok, keek achter elke schoorsteen en stak hier en daar zelfs haar hoofd erin.
Uiteindelijk keerde ze, banger dan tevoren, terug naar waar ze begonnen was. Ze pakte de jas van de Veger, die opgevouwen naast haar roetzak lag.
En toen zag ze de hoed.
Niets is een schoorsteenveger zo heilig als zijn hoed. Hij houdt hem altijd en overal op, zelfs op de wc en in bad. ‘Al neem je je hoed maar één tel af,’ had de Veger vaak gezegd, ‘dan vraag je om duizend rampen.’ Doorlopend vertelde hij verhalen over domme schoorsteenvegers die hun hoed kwijtraakten en vervolgens een kerktoren of een wilde olifant op hun hoofd kregen. Hij had ook beloofd dat de hoed op een dag, als hij te zwak was om te werken, voor haar zou zijn. Dus toen ze onder de jas de hoed vond, wist ze dat er iets helemaal mis was.
Haar eerste gedachte was dat de Veger in zijn slaap van het dak was gevallen. Om dit te voorkomen bond hij meestal een touw om zijn middel, maar misschien was hij dat vergeten. Tegelijk wist ze op de een of andere manier dat de hoed daar niet toevallig lag.
Hij had hem voor haar achtergelaten.
Het meisje ging op haar knieën zitten en nam de hoed in haar kleine handen. De rand voelde warm aan. Ze rook een zoete brandlucht. Toen ze beter keek, zag ze dat er iets in de hoed zat.
Ze stak haar hand erin en haalde er een klompje as of kool of roet uit – ze wist niet precies wat het was. Het klompje was ongeveer zo groot als haar vuist. Vanbuiten was het kruimelig, maar als ze erin kneep, brak het niet in stukken. En het was heel warm.

Boekgegevens

Jonathan Auxier, De Veger, vertaling: Esther Ottens, Uitgeverij BILLY BONES, 400 pagina’s (€ 19,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juni 2019

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven