‘Ik hoef niet meer te schreeuwen’

Sinds zijn debuut in 2010 schreef Daan Heerma van Voss (1986) zes romans – gemiddeld een per jaar. Met het stijgen van zijn aanzien daalde zijn schrijftempo; hij heeft zijn plaats in de schrijverswereld inmiddels veroverd.

Op een zweterige dag in Amsterdam, begin mei, vertelt Daan Heerma van Voss over De laatste oorlog, zijn zesde roman. Het boek leverde hem bijna zonder uitzondering positieve recensies op. ‘De laatste oorlog is een kruising tussen Arnon Grunberg, Leon de Winter en Harry Mulisch,’ schreef De Morgen. ‘Wat overtuigt is de grote greep. Eindelijk een personage dat hándelt in plaats van verlamd toe te kijken,’ jubelde de Volkskrant.

De laatste oorlog draait om de joodse Abel Kaplan, een schrijver van middelbare leeftijd die nooit verder is gekomen dan zijn eerste boek. Terwijl hij zijn leven opnieuw vorm probeert te geven na zijn mislukte huwelijk met Eva, is er één vraag die hem obsessief bezighoudt: hoe kun je anno 2013 weten je wat voor mens je bent als je nooit een oorlog hebt meegemaakt? Wanneer Kaplan ontdekt dat de regering in een leegstaand schoolgebouw een groep Roma vasthoudt, helpt hij ze ontsnappen en neemt hij een jongen mee naar huis als onderduiker. Als zijn nieuwe liefde Judith hem vervolgens het oorlogsdagboek van haar vader laat zien, besluit Kaplan zijn schrijverscarrière nieuw leven in te blazen door een boek over de Tweede Wereldoorlog te schrijven. Het is tijd om te bewijzen dat hij een goed mens is.
‘Voor mij is de vraag heel belangrijk wat we vandaag de dag nog met de Tweede Wereldoorlog moeten,’ vertelt Heerma van Voss. ‘Ik ben opgegroeid met een vader die vaak over de oorlog nadacht en erover sprak. Voor hem was de oorlog een belangrijk oriëntatiepunt. De ouders van zijn beste vriend, Daan de Jong, naar wie ik ook vernoemd ben, zijn in een concentratiekamp vermoord. Enerzijds kreeg ik dus de echte verhalen en de ernst mee, anderzijds kom ik uit een generatie die daar helemaal niet mee bezig is, die de oorlog eerder gebruikt om grappen over te maken. De vraag waar ik sta in dat spectrum, tussen echte ernst en humor, was voor mij een hele oorspronkelijke vraag. Het verhaal ligt dus veel dichter bij mij dan je misschien zou denken als je het boek leest.’

De Volkskrant omschreef Abel Kaplan in een recensie als ‘een donquichoteske idioot’. En inderdaad, Kaplan heeft wel iets weg van die Spaanse edelman. Ervan overtuigd dat de geschiedenis zich opnieuw zal herhalen laat hij de Roma-jongen onderduiken in zijn kledingkast en duwt hij zijn klagende onderbuurman in de rol van verrader. Maar ook de liefde speelt meer dan eens een rol in zijn dwaze gedrag. Zo gooit Kaplan in een vlaag van woede en baldadigheid een Laaf door de ruit van het Concertgebouw, de werkplek van zijn ex-vrouw Eva, en bekrast hij de poenige auto van haar nieuwe vlam.
‘Voor mij begon dit boek eigenlijk ook als een liefdesverhaal,’ vertelt Heerma van Voss. ‘De titel van het boek, De laatste oorlog, slaat in mijn ogen meer op het slagveld van de liefde dan op de Tweede Wereldoorlog. Het verhaal gaat over de vraag hoe je omgaat met nieuwe liefdes. Dat vind ik een heel mooie en herkenbare vraag. Je moet hoe dan ook dezelfde woorden gebruiken, zoals ‘ik hou van je’. Betekenen die woorden minder dan de eerste keer? Als je ‘ik hou van je’ zegt, zeg je dan dat je minder, of zelfs niet, van je vorige liefdes hebt gehouden? Betekent een nieuwe liefde niet ook een soort verraad aan de oude liefde? Dat vind ik een van de moeilijkste dingen van liefde. Kaplan heeft dat ook. Hij houdt van Judith en Judith houdt van hem. Maar tegelijkertijd komt hij niet los van Eva, omdat hij het niet kan hebben dat die relatie mislukt is.’
In de roman waar Heerma van Voss momenteel aan werkt is liefde opnieuw een belangrijk thema. Het verhaal zal echter niet op zijn voorgaande werk lijken; sinds zijn debuut Een zondagsman (2010) verkent de auteur met elk boek nieuw terrein. Was Zonder tijd te verliezen (2012) een coming of age-roman, in De vergeting (2013) tekende hij een persoonlijk verslag op van zijn één dag durende geheugenverlies, terwijl hij in Het land 32 (2014) schreef over een man die alleen kan overleven door het schrijven van verhalen.

Met gemiddeld één roman per jaar heeft Heerma van Voss al een klein oeuvre op zijn naam staan. Zijn schrijftempo gaat echter langzaam omlaag, vertelt hij. ‘Vooral de eerste jaren schreef ik veel. Toen begon ik net. Er zijn zoveel mensen die debuteren en die elkaar verdringen om een beetje aandacht, het is lastig om daar niet gespannen van te worden. Ik wilde laten zien dat ik niet alleen maar één boek was. Ik had een sterke geldingsdrang, die erin resulteerde dat ik heel hard werkte. Ik kon het niet uitstaan als ik een dag niet schreef. Maar ik wist ook nog niet precies wat ik wilde vertellen, nee, wat ik moest vertellen. Inmiddels hoef ik niet meer uit te barsten.
‘De laatste twee, drie jaar schrijf ik al minder. De onzekerheid van de eerste paar jaar is ook wel weg. Ik heb nu grond onder de voeten en hoef de titel ‘schrijver’ niet meer te verdienen, iets wat ik in die eerste dagen nog wel dacht. Na mijn debuut dacht ik: schrijver, dat ben ik nog helemaal niet. Maar nu kan ik het niet meer ontkennen.’

Beeld: Koos Breukel

3 Cover De laatste oorlog

Boekgegevens

Daan Heerma van Voss, De laatste oorlog, Uitgeverij De Bezige Bij, 432 pagina’s, ISBN 978 90 234 9524 6 (€ 19,90)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juni 2016

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven