Boekfragment: Koudvuur

Op de Mekong-rivier in Thailand glijdt een primitieve kano door het water, met daarin voormalig inspecteur Tom Stilton. Hij wil zichzelf verzoenen met de verschrikkelijke misdaad die hij heeft begaan.

Noord-Thailand
Little Pluto rende door de compacte duisternis van de jungle. Het bloed stroomde uit de lange, diepe wonden op zijn rug, die hij had opgelopen toen hij zich onder het prikkeldraad door had gewurmd, maar gelukkig was hij de plastic zak niet kwijtgeraakt. Hij hoorde de honden achter hem janken. Ze zouden hem niet inhalen, hij kende dit terrein door en door, ook in het donker. Hij was twaalf en woonde hier al vier jaar. Hij gleed over het natte modderige pad naar de rivierbedding terwijl de hitte tussen de bomen dampte en de vliegen over zijn rug krioelden. Het was niet ver meer. Als hij bij de rivier was zou het sneller gaan, dan hoefde hij nog maar een paar honderd meter langs de oever te rennen voordat hij in veiligheid was. Hij bleef staan om op adem te komen. De honden zwegen. Nu hoorde hij alleen de vertrouwde geluiden en het zachte gekabbel van het langsstromende geelbruine water. Hij pakte de zak weer op, die verrassend licht was gezien het belang van de inhoud.  Het zou voor een hele tijd voldoende zijn als ze zuinig waren. Plotseling werd de rivier verlicht door een kil blauw schijnsel. Little Pluto schrok. Soms gleden er donkere boten met afgezette motoren door de nacht, boten met gevaarlijke mannen en felle schijnwerpers aan boord die op zoek waren naar jongens die onder het prikkeldraad door waren gekropen. Deze keer was dat niet zo. De wolken hadden zich verspreid en de weg vrijgemaakt voor een vollemaan met een intense lichtsterkte. Little Pluto ademde uit, rende het laatste stuk naar de helling en keek op. De grote, oude rivierboot lag op een afgelegen plek en leek in het maanlicht op een verlaten spookschip. De ronde ramen van de patrijspoorten fonkelden, de lianen waren over het dek gegroeid en slingerden rond de schoorsteen omhoog, de brede houten spanten waren lek en in de kieren groeide grijsgroen mos. Little Pluto keek naar de boot. De Contamana. Dit was de plek waar hij woonde. Little Pluto liep voorzichtig de ladder op, hij wist precies op welke sporten hij niet moest gaan staan omdat ze kraakten. Het laatste wat hij wilde was Decha wakker maken. Blootsvoets sloop hij met de plastic zak in zijn hand over het hardhouten dek. De wonden op zijn rug brandden, maar daar dacht hij niet aan. Het was hem gelukt. Hij bereikte de achterste hut en draaide zich om. Geen beweging, geen geluid van Decha. Mooi. De deur naar de hut stond op een kier en een paar jongens van zijn leeftijd wachtten op hem. Waarschijnlijk hadden ze hem bij de rivier al gezien. Hij liep naar binnen en de jongens duwden de deur achter hem dicht. Ze waren met zijn drieën, verschilden enigszins in lengte, hadden magere lichamen en droegen allemaal een korte zwarte broek. Op de vloer brandde een kaars, tegen de wanden van de hut lagen vier matrassen, onder de patrijspoort stond een langwerpige bamboekooi waarin een beest zat. Het schijnsel van de kaars weerkaatste in het harde pantser van het schubdier. De jongens hadden het de vorige dag in de jungle gevangen om het voor veel geld aan de juiste personen in Chiang Rai te verkopen. ‘Doet het pijn?’ fluisterde een van de jongens, die Little Pluto’s rug had gezien.

Boekgegevens

Cilla & Rolf Björlind, Koudvuur. Een Rönning & Stilton-thriller, vertaling: Corry van Bree, Uitgeverij A.W. Bruna, 368 pagina’s (€ 20,99)
www.awbruna.nl
Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie 4 februari 2019

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven