Boekfragment: De week

‘Zeven dagen vrijheid. Zonder je geliefde te vertellen wat je hebt gedaan. Durf jij dat aan?’ Cleo verlangt ernaar om haar geheime verlangens te leven. Ze vertrekt naar Parijs om tot nieuwe inzichten te komen. Maar hoe dieper ze graaft, hoe meer er aan het licht komt dat eigenlijk verborgen moest blijven.

‘Wie verwachting zaait, oogst teleurstelling,’ stond op de betweterige dagkalender bij het toilet. Ik scheurde het papier eraf en gooide het in de papierbak. Begint niet alles met het planten van een zaadje? Ik wilde geluk op het pad van Vlinder zaaien en het wild zien bloeien. Niet zomaar geluk, nee, hemelhoog, juichend geluk. En nu gunde ik het mezelf ook. Maar hoe meer ik het wilde, hoe sterker het tekort voelde. ‘Lebensneid’ noemde Nietzsche het: de overtuiging dat een ander meer geluk heeft dan jij. Zo had ik geleefd: als ik maar haar succes, liefdesleven, erkenning, geld had, zou ik gelukkiger zijn. Loena zei me nog: getrouwde mensen wensen heimelijk dat ze weer single zijn en de singles willen getrouwd zijn. Misschien had ze wel gelijk. Droomden we altijd over dat groene gras elders. En vergaten we te kijken hoe het licht erop viel. ‘Geef me zeven dagen dan komt alles goed,’ fluisterde ik.
In bed staarde ik naar het plafond. Wat gebeurde er met me? Hoe meer David zijn best deed, hoe meer afstand ik van hem nam. Mijn lichaam schreeuwde om meer vrijheid en mijn geest gilde mee. Florentine danste voor mijn ogen. Ik knipperde haar weg. Ik had haar te lang eigenschappen toegedicht die ik in mijn echtgenoot niet meer wilde zien. Hoe vaak had ik mezelf voorgesteld een nieuw leven te beginnen. Rücksichtlos. Een nieuwe start. Zodat ik ook opnieuw geboren kon worden. Voor Vlinder zou het ook een beter voorbeeld zijn; een spannende moeder die haar en de wereld het verhaal achter kunstschatten zou tonen. Ik zou haar eindelijk kunnen onthullen wie ik diep van binnen was. ‘Heb jij de deur op slot gedraaid?’ Ik draaide op mijn buik, de enige houding waarin ik moeiteloos in slaap viel.
David trok een wit shirt aan en sloeg de dekens open.
‘Wat zou jij doen als je een week vrij had?’
‘Het symposium een boost geven.’
Hij snapte me niet, weer niet.
‘Ik bedoelde als je echt vrij bent. Als gewoon alles kan.’ Ik leunde met een elleboog op mijn kussen. ‘Jij vraagt aan mij wat ik wil, dat wil ik. Blijkbaar is dat niet het juiste antwoord. Dus zeg jij maar wat ik zou moeten antwoorden.’
Hoe lang was ons leven al een opeenstapeling van misinterpretaties? Ik bedoelde gewoon…’ Ineens was ik vooral moe. ‘Laat maar.’ Ik draaide op mijn rug, starend naar het plafond.
‘Wees gewoon duidelijk.’
Het liep alweer zo anders dan ik had gewild. Misschien deed ik te veel mijn best. Kon ik niet meer achteloos iets zeggen door de jaren van stille verwijten.
‘Het lijkt me prettig om allebei een week vrij te zijn. Vrij van verplichtingen. Van ons huis. Jij van je werk. Ook van het symposium.’ Gespeelde luchtigheid.
‘Samen een week weg. Dat wilde je toch nooit?’ Hij lachte behoedzaam. Niet voluit. Ik zag dat zijn lichaam zich naar me toe draaide.
‘Ik bedoelde ook van elkaar. Dat jij gaat doen wat jij graag wil, en ik wat ik wil doen. Zonder dat een ander zich ermee kan bemoeien.’

Week

Boekgegevens

Christine Pannebakker, De week, Uitgeverij Arbeiderspers , ISBN 978 90 295 8795 2 (€ 17,95)

Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie maart 2015

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven