Boekfragment: De kleine moeder van Bergen-Belsen

Hetty Werkendam is nog maar een meisje als zij naar Bergen-Belsen wordt gedeporteerd. Als een van de oudste kinderen wordt Hetty ‘de kleine moeder’ van zo’n veertig kinderen.

Toen, op een gemeen koude en winderige middag, ongeveer in de derde week van januari, moesten we plotseling op appèl in de openlucht. De appèlplaats lag voor een houten gebouw van twee verdiepingen, omgeven door bomen. We kleedden ons zo warm mogelijk, in de wetenschap dat een appèl uren kon duren. Iedereen die in onze barak, nummer 211, was ondergebracht, moest aanwezig zijn, inclusief de baby’s, de zieken en de helpsters.
De wind gierde door de bomen terwijl wij dicht tegen elkaar aan stonden te rillen van de kou. Dichtbij stonden bewoners van andere barakken. Zij hadden zich al lang vóór ons moeten opstellen. We wachtten. Het werd duidelijk dat dit geen ‘normaal’ appèl was, waarbij we ons in rijen van vijf moesten opstellen en in de houding moesten staan. Het appèl was bedoeld om alle personen in dit deel van Vrouwenkamp 2, ironisch genoeg de hospitaalsectie genoemd, te registreren. Na ongeveer een uur was het onze beurt. De andere groepen waren inmiddels naar hun respectieve barakken verdwenen. Terwijl we stonden te wachten, werd ons verteld dat de registratie werd uitgevoerd door middel van een nummer dat op onze onderarm zou worden getatoeëerd, zoals dat ook bij de gevangenen in Auschwitz gebeurde.
Eén voor één werden we naar voren geroepen bij een tafel op schragen, waaraan de administrateurs zaten. We werden door SS-bewaaksters in de gaten gehouden. Toen het mijn beurt was, stapte ik met Max en Jacky naast mij naar voren. Een vrouw met een hard gezicht vroeg mijn naam, geboortedatum en de stad waar ik vandaan kwam. Ze schreef alle informatie op een vel papier en vertelde me dat ik vanaf dat moment nummer 10564 was en dat ik dat nummer, zolang ik nog niet getatoeëerd was, op een wit lapje moest schrijven en goed zichtbaar op mijn trui, jas of wat ik ook maar aanhad, moest naaien. Op de achterkant van mijn jas moest een rode streep verf worden aangebracht om aan te geven dat ik een gevangene was. Mijn jas zou op een latere dag worden gehaald om de rode streep aan te brengen. De hele ellendige ceremonie maakte de kinderen vreselijk overstuur. Iedereen was doodsbang voor het tatoeëren van het nummer.
De administrateurs schoten goed op met de oudere kinderen die hun eigen namen wisten, maar toen de kleintjes tot vijf jaar dezelfde informatie moesten verschaffen en bestookt werden met steeds dezelfde vragen, begonnen ze te huilen. De oudere kinderen mochten hen niet helpen. De administrateurs kregen door dat ze er zo niet uit kwamen, en na overleg met de bewaaksters kreeg onze groep toestemming om naar de barak terug te keren. We hadden inmiddels meer dan drie uur in de vrieskou gestaan. Zuster Luba kreeg opdracht de lijst met hulp van de oudere kinderen verder in te vullen, zodat hij een paar dagen later gehaald zou kunnen worden. Gelukkig volgden er daarna geen appèlsessies meer.

kleine moeder

Boekgegevens

Hetty Verolme, De kleine moeder van Bergen-Belsen, vertaling: Roelof Posthuma, Uitgeverij Omniboek, ISBN 978 94 019 0323 3, e-ISBN: 978 94 019 0324 0 (€ 15,00)

Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie mei 2015

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven