Dit zijn geen reisverhalen waarbij je verlekkerd kunt wegdromen naar exotische vakantiebestemmingen. Want ziek word je toch wel, kamperen doe je in Benin óp de auto, aan corrupte politie in Colombia ontkom je niet en wat doe je als er een stomdronken Iraniër ongevraagd in je bed opduikt?
1. Draag te allen tijde een trouwring
– Syrië, Turkije, Iraaks-Koerdistan –
‘Wij houden van Hitler,’ zegt het bijdehandste jongetje van het stel.
Daar gaan we weer.
‘You like jews?’
Ik zeg dat hij mij met rust moet laten.
‘Je bent zeker een Jood, of ben je Kerstmis?’ roept hij door de bus heen. Iedereen kijkt nu naar ons, het rotjong is op zijn knieën op de stoel gaan zitten, gedraaid naar mij. ‘Joden hebben varkensstaartjes, ga eens staan!’
Iedereen lacht en nu doet hij de Hitlergroet.
‘Ja, ik ben christen en nu stoppen met praten,’ zeg ik dan maar, want ik voel de sfeer in de bus omslaan. Vijftien Syriërs in witte djellaba die midden in de woestijn een donkerbruin vermoeden krijgen dat ze met een Jood in de bus zitten, is meer dan onprettig.
Het is ook nog eens de Ramadantijd en vijfenveertig graden Celsius. Ik word al zenuwachtig als ik vijf minuten geen slok water neem, dus ik voel oprecht compassie met de vastende.
Syriërs zijn dol op nazi’s.
Tegen twee Duitse meisjes met wie ik een kamer deelde in de hoofdstad Damascus werd meerdere keren per dag met de Hitlergroet gesalueerd, als ze vertelden dat ze uit ‘Germany’ kwamen. Daarna moesten ze verplicht mee thee drinken en kregen ze korting op aankopen om zo de Jodenmoord te vieren. Hitler is oké, olé olé. Vreselijk vonden ze het.
Zoals ik niet meer uitleg dat Kerstmis een christelijke feestdag is en ze christen bedoelen, zo stopten de Duitse meisjes met uitleggen wáárom ze een `Heil Hitler` voor hun neus niet prettig vonden.
Het allermeest houdt de Syriër van de dictatorische president, zijn overleden broer en zijn vader. Iedere auto heeft stickers, posters, ansichtkaarten, T-shirts van één van deze drie al-Assads: zo’n fantastische leider, én zijn broer ook, én zijn vader ook, allemaal geweldig. Terwijl het hier een armoedige bende is.
Ik heb een ansichtkaart en sleutelhanger gekocht, met daarop de president Bashar al-Assad, altijd met vlassig Hitler-snorretje, gearmd met de Libanese Hezbollah-leider Hassan Nasrallah (grote baard). Zou ik in de problemen verzeild raken, dan was dit mijn ticket out: zie je wel, ik houd ook van hem.
Een paar weken geleden besloot ik van Beiroet naar buurland Syrië te gaan. Met een minibus (die vertrekken als er genoeg passagiers zijn, Inshallah!) reed ik naar de stad Aleppo, in het noorden van Syrië. Zonder haast wilde ik van noord naar zuid om daarna over te steken naar Irak en Turkije. Al vanaf dag één kreeg ik onophoudelijk waterige diarree en enorme buikpijnaanvallen waarbij ik niet meer rechtop kon staan. De eerste week in Aleppo kon ik precies: een verse sinaasappelsap bestellen op de hoek van de straat, het opdrinken, nog een vers, plat, Arabisch brood kopen bij de bakker en die voor de helft opeten. Dan was ik exact op tijd terug in het hostel om de wc te halen. Zo leerde Syrië mij hoe ik mijn reisschema en mijn wandelingen af moest stemmen op diarreeaanvallen waar geen enkel medicijn tegen werkt. Nuttig, want ik reisde vervolgens in een half jaar over land naar India en met mijn darmen kwam het niet meer goed.
Er hing in Syrië toen al zo’n duister sfeertje waarin alles mogelijk fout kon gaan. Jaren later zou de burgeroorlog beginnen, het regeringsleger van al-Assad tegen de rest, ook al had ik soldaten toen alleen met antieke, kromgetrokken Russische geweren zien lopen. Maar dát het gebeurde, verbaasde mij niet, het zijn heethoofden, die Syriërs.
Hoe overleef je de ramadan als reiziger
+ Je moet geen haast hebben. Rond zonsondergang worden bussen, taxi’s, rustig aan de kant van de weg gezet en zal er uren lang worden gegeten en gedronken. Verder niets. Er rijdt dan bus noch taxi en geen winkel is open.
+ In gebieden waar weinig toeristen komen, heersen beleefdheidsregels: eet, drink of rook overdag discreet, niet midden op straat of pontificaal in het zicht van vastend volk. Ik ben er weleens op aangesproken door een politieagent.
+ Ramadan draait om verbroedering, aardig zijn voor anderen, dus word je overal uitgenodigd om mee te eten. Voel je niet bezwaard, eten is er altijd in overvloed en bedank vol respect. Maar bedank er niet opnieuw, opnieuw en opnieuw voor, daar zal de hostende familie zich ongemakkelijk bij voelen. Immers, als zij bij jou langskomen, mogen ze toch ook mee-eten?
+ Veel restaurants zijn overdag gesloten. Koop de avond van tevoren voedsel dat je bij warme temperaturen goed kunt bewaren (crackers, brood, bananen, voorverpakte koekjes). En natuurlijk water, zorg dat je genoeg water hebt ingekocht voordat de zon opkomt, de winkels dichtgaan en jij ijlend van de dorst door de hitte banjert.
+ Het einde van de middag is niet het beste moment van de dag om ingewikkelde onderhandelingen met taxichauffeurs of verkopers aan te gaan. Daarnaast: de meeste mensen hebben geen beste adem met zo’n lege maag.
+ Mannen mogen tijdens de Ramadan geen vrouwen aanraken, ook geen handen schudden. Om ongemakkelijke, gênante situaties te voorkomen: gewoon je hand op je hart leggen en vriendelijk ‘Salaam Aleykum!’ zeggen. Ik gaf nergens in het Midden-Oosten een hand aan een man, wel zo duidelijk. Veel mannen knijpen hier namelijk de godganse dag door hun broek heen in hun piemel, dus ook daarom: hand op het hart en een vriendelijk doch afstandelijk hoofdknikje.
+ In christelijke wijken houdt men geen Ramadan en is alles gewoon open.
+ Het eind wordt groots gevierd met het Suikerfeest, het beste moslimfuif van het jaar. En daar moet je bij zijn. Ik zeg het nog een keer: daar móet je bij zijn, een geweldig feest.
We staan in de grootste zandbak die ik ooit heb gezien en alle mannelijke passagiers staan woedend tegen elkaar te schreeuwen. Ik begrijp er weer eens niets van, maar als er uiteindelijk ééntje met een jerrycan wegloopt, snap ik het. Ik ben op weg naar de oostelijk gelegen stad Deir-az-Zur om vanaf daar te proberen de grens naar het noorden van Irak over te steken. Niet alleen de chauffeur wordt uitgejouwd, alle mannen staan veel te dicht bij elkaar, duwen, trekken, brullen en dan wordt de boel weer gesust. Ik zit er in de schaduw van de bus in kleermakerszit naar te kijken. Inmiddels ben ik aan deze Arabierenpassie gewend, pas als er nu niemand zou staan schreeuwen, zou ik mij echt zorgen maken.
Even later leggen de mannen gemoedelijk de bidkleden richting Mekka, wassen hun handen, voeten en gezicht en bidden. Het is als buitenstaander moeilijk te volgen hoe boosheid zo vlug kan omslaan in een vredig, geestelijk samenzijn met Saoedi-Arabië.
Uiteindelijk komt er een lege bus aanrijden met een bevriende buschauffeur. Iedereen moet opnieuw een kaartje kopen, want zo gaat dat.
Weer wordt er gescholden, gespuugd, gegooid met geld en onderhandeld over de prijs,
Dan gaan de briesende mannen achterin en ik netjes naast de chauffeur. Het is zo droog en stoffig buiten dat ik kennelijk een bloedneus heb gehad en mij niet kan inhouden om de hele reis brokstukken uit mijn neus te peuteren.
Vijf uur later rijden we Deir-az-Zur binnen, maar de bus wordt voor het busstation gestopt door politieagenten. Of er buitenlanders aanwezig zijn.
Leugenaars, dat is een retorische vraag, want ze wéten natuurlijk allang dat er een toerist aan boord is, de chauffeur heeft het vast naar de politie doorgebeld, hier komen nauwelijks toeristen.
Ik ken deze procedure in Syrië: dit is voor míjn veiligheid, meekomen naar het bureau, paspoort inleveren. Vandaag is het politiestation een snikheet kamertje met twee stapelbedden erin. Dan doen ze heel lang over het overschrijven van mijn naam, geboorteland, paspoortnummer en de namen van mijn ouders. Dat wordt opgetekend in een groot boek met kantlijnen van potlood. Het duurt zo lang omdat ze het Latijnse schrift niet kunnen lezen. Maar toegeven ho maar, totdat ik het uiteindelijk moet voorlezen en zij de klanken in het Arabisch opschrijven. Als dat toch niet lukt, mag ik het zelf noteren. Hoe heten mijn ouders? Ik vul ‘Miss Pluk Pannenkoek’ en ‘Mister Fred Kroket’ in.
Tevreden knikken de agenten. Helemaal goed zo.
Dit boek is te zien op NS-stations door heel Nederland van 1 tot 8 april 2014. Klik hier voor meer informatie.
Boekgegevens
Iris Hannema, Miss yellow hair, hello!, Uitgeverij De Arbeiderspers, ISBN 978 90 295 8886 7 (€ 18.95)