Bloedhond van de duivel
Na te hebben geschreven over de Britse rechercheur Washington Poe richt M.W. Craven zich in zijn nieuwe thrillerserie op voormalig U.S. marshal Ben Koenig.
door Sandra Broertjes
Ben Koenig leeft al zes jaar onder de radar, zwervend door de Verenigde Staten, wanneer zijn vroegere baas Mitch zijn hulp inroept bij de zoektocht naar zijn ontvoerde dochter Martha. Als marshal had Koenig de reputatie iedereen te kunnen vinden die niet gevonden wil worden. Hoewel hij zijn leven riskeert wanneer hij bovengronds komt, aarzelt hij niet Mitch te helpen: hij ziet hem als familie. Cravens held heeft een uitgebreide militaire training doorlopen, maar dat is niet wat hem uitzonderlijk maakt. Koenig heeft het zelden voorkomende syndroom van Urbach-Wiethe met het meest dramatische symptoom van deze ziekte: het onvermogen angst te voelen. Het is een interessant gegeven, maar in de wijze waarop Koenig het gevecht met Martha’s ontvoerders aangaat, verschilt hij niet wezenlijk van de standaard onverschrokken held van het witte doek. (Dat er in Jachtseizoen enkele keren naar actiefilms wordt verwezen is allicht een knipoog van de schrijver.) Koenig komt erachter dat Martha, een studente forensische accountancy, onderzoek aan het doen was naar een Texaans bedrijf in zonne- energie. Om te achterhalen wat er met haar gebeurd is, moet hij het positieve, vooruitstrevende imago van het bedrijf doorprikken. Hij krijgt daarbij hulp van een oud-politieagent, een meestervervalser en van zijn voormalige teamgenoot Jen, aan wie hij een hekel heeft. Jen vindt hem nog steeds een arrogante, egoistische klootzak, maar op de lezer komt Koenig over als een vastbesloten en kundig man die al vroeg in het verhaal wordt gepresenteerd als boekenliefhebber. Zijn koelbloedigheid, als het ware geperfectioneerd door zijn ziekte, is aansprekend: zo vraagt hij, na te zijn gekidnapt door premiejagers, die heren geinteresseerd hoe zij hun beloning zullen besteden.
Craven besteedt in Jachtseizoen veel aandacht aan techniek, wapens en gevechtstactieken. Een taser is bijvoorbeeld niet gewoon een taser maar een Taser X26 en eerst wordt de werking ervan uitgelegd, voordat de nuchtere constatering volgt dat het pijn doet wanneer je getaserd wordt. Koenigs man-tegen- mangevechten worden zo gedetailleerd beschreven dat de lezer misschien even wil wegkijken. Craven betrekt de lezer bij Koenigs missie door voornamelijk vanuit diens perspectief te schrijven. Ook maakt hij nieuwsgierig door hier en daar brokjes informatie te geven over de reden dat zijn hoofdrolspeler zijn oude leven rigoureus achter zich liet. Dat blijkt een verhaal op zich te zijn. De schrijver maakt de lezer niet altijd deelgenoot van Koenigs ontdekkingen en conclusies, waardoor de verleiding nog een kort hoofdstuk te lezen groot is. Er is een paar open eindjes, maar dat is niet verwonderlijk aangezien Koenig meer avonturen zal beleven. Het zal interessant zijn te zien hoe hij zich gaat ontwikkelen.
M.W. Craven, Jachtseizoen, vert. uit het Engels: Dennis Keesmaat,
Luitingh-Sijthoff, 384 p.
(€21,99)