Schrijven voor de kieskeurige Nederlander

Rodaan Al Galidi wil graag ‘een kleine schrijver’ blijven. Na zijn succesroman Hoe ik talent voor het leven kreeg komt de uit Irak afkomstige auteur dan ook met een bundel vol kleine, luchtige en absurdistische verhalen. ‘Ik houd niet van kritiek geven, ik wil mensen laten lachen.’

Duizend-en-een-nachtmerries is een bundel van slapstick geworden, met verhalen over een man die de Mona Lisa in zijn kamer ophangt, een meisje dat op date naar een dodencel wil en een jihadist die te laat komt voor zijn eigen aanslag.

Je zegt niet de behoefte te hebben om intellectueel te worden. Waarom is dat?
‘Alle schrijvers willen de grootste worden, maar ik ontdekte dat de kleinste schrijver niet bestaat. Niemand vecht voor die plek! Dus ik dacht: ik wil graag die kleinste schrijver worden. Dan ben ik in eerste instantie uniek, en hoef ik niet te vechten tegen een grote naam. Ik hoef geen Tolstoj te worden of Harry Mulisch. Ik wil mijn spierballen niet laten zien aan de lezer.’

Hoe gaat het schrijfproces bij zo’n ‘kleine schrijver’?
‘De meeste verhalen heb ik heel vaak herschreven, tot ze zo simpel waren dat het leek alsof ze in één keer geschreven waren. Zo heb ik een aantal hele lange verhalen ingekort. “De romantische Sara” besloeg bijvoorbeeld twintig pagina’s, daarvan heb ik er vier gemaakt. De redacteur vond het zo’n leuk verhaal en zei dat het wat langer mocht duren, maar dat weigerde ik, want een kort verhaal moet geen dikke maaltijd zijn, maar een klein hapje. Kleine kippetjes leggen kleine eieren.’

Je vorige boek, Hoe ik talent voor het leven kreeg, was een groot succes en werd onder meer Boek van de Maand in De Wereld Draait Door. Heeft dat voor jou als schrijver iets veranderd?
‘Voor mij heeft het niets veranderd, maar wel voor mijn portemonnee. Het boek is groter geworden, maar ikzelf niet. Ernest Hemingway zei: ‘’Als ik klaar ben met een boek, lijkt het op een dode leeuw. Het heeft veel spieren, maar het kan niets doen.’’ Ik ben dus nog steeds dezelfde.
‘Ik denk dat het me wel beter lukt om de Nederlandse lezer te bereiken. De Nederlandse lezer kun je bereiken door te schrijven over iets dat echt gebeurd is. Je moet geloofwaardig zijn, het kort houden en geen commentaar geven; hij wil zelf nadenken.’

Wat kenmerkt volgens jou nog meer de Nederlandse lezer?
‘Ik vind de Nederlandse lezer een van de moeilijkste die ik ken. Hij is niet emotioneel en is opgegroeid met een oceaan van verschillende ideeën. De Nederlander leest ook veel; er is geen Nederlander zonder een boekenkast in huis. En dat maakt hem een moeilijke lezer. Als er in de winkel veel schoenen zijn, is het immers ook moeilijk om te kiezen welke om de voet past.
‘Daarnaast komt alles bij de Nederlander heel precies. Ik maakte vroeger weleens schoon bij Nederlanders. Geloof me, in Irak was ik ingenieur, maar hier schoonmaken is moeilijker dan een gebouw van vijf verdiepingen maken. En voor die lezers moet je godverdorie boeken schrijven!’

De Nederlandse cultuur wordt in sommige verhalen uit Duizend-en-een-nachtmerries ook gepersifleerd. Is het je bedoeling om kritiek te leveren?
‘Ik houd niet van kritiek geven, ik wil mensen laten lachen. De lezer kan dan zelf beslissen of het verhaal een spiegel is, of een raam, of een dikke muur. Als de verhalen licht brengen is het een raam, maar als zij erop botsen een muur.’

Wat is je favoriete verhaal uit de bundel?
‘Het verhaal ‘‘Zij woont boven in haar kamer’’. Daarin zegt de verteller aan het begin: ik heb zoveel gereisd en gezien, maar nog nooit zo’n bijzonder persoon ontmoet. Dan denk je als lezer dat hij een ontmoeting had met Barack Obama, of zoiets. Maar nee: dit verhaal gaat over een lief en zachtaardig meisje. Dit is voor mij het beste verhaal dat ik ooit geschreven heb, omdat het een ode is aan zachtaardigheid en naïviteit. Vaak worden die zachte mensen gezien als zwak, of psychisch ziek. De verteller draait het helemaal om. Dat verhaal heb ik met tranen in mijn ogen geschreven.’

Er komen ook heftige onderwerpen voor in de bundel. Zo gaat een verhaal over een terroristische aanslag. Kun je over dat soort onderwerpen wel op een luchtige manier schrijven?

‘Ik heb niet over terreur geschreven om de lezer te laten schrikken. Ik heb van de terreur en de jihad een soort karikatuur gemaakt, want ik wil de mensen in het westen graag geruststellen. De literatuur is het mooiste wapen tegen terreur, het maakt de mensen sterk. Terroristen zwemmen in een oceaan van bloed en onzekerheid. Ik wil vertellen dat domheid de terreur is.’

Jouw vorige boek ging over het leven in een asielzoekerscentrum. Heb je eraan getwijfeld om weer zoiets te schrijven?
‘Ik ben niet iemand die de verkoopcijfers van een boek volgt. Ik had meteen kunnen beginnen aan een tweede deel van Hoe ik talent voor het leven kreeg, maar dat wilde ik niet. Het boek moet eerst met mij meegroeien. Inmiddels ben ik wel met een tweede deel bezig, die Het verre noorden zal heten. Daarin wil ik vertellen over de verschillen tussen de Nederlanders als systeem en de Nederlanders als volk.’

Beeld: Serge Ligtenberg

Boekgegevens

Rodaan Al Galidi, Duizend-en-een-nachtmerries, Uitgeverij Jurgen Maas, 173 pagina’s (€ 18,95)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie december 2017.

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven