Een avond als alle andere eindigt voor de familie Whitaker in een afschuwelijke nachtmerrie: hun oudste dochter Julie wordt met een mes op haar keel vanuit haar eigen kamer ontvoerd.
De plank midden op de overloop kreunde. … Jane onderdrukte de neiging verder naar achteren te kruipen tussen haar kleren, die op rammelende han¬gertjes hingen.
Toen zag Jane een magere voet op het tapijt, met nog een vlekje roze nagellak op de nagel van de grote teen, en ze ademde opgelucht uit. Het was Julie maar. …
Maar toen waren de vingers terug. Ze lagen nu op Julies schou¬ders, klemden zich om de stof van haar nachthemd en hielden haar lange blonde haren gevangen tussen de knokige knokkels. Jane had nauwelijks de tijd om Julies verstijfde, rechte gestalte als van een marionet in zich op te nemen voordat ze de lange man zag die vlak achter haar zus liep. Julie en de onbekende man liepen samen in slow motion verder, alsof zijn lange arm en harige hand een ketting vormden die hen met elkaar verbond.
Word wakker, word wakker, word wakker, dacht Jane bij zich¬zelf, maar er gebeurde niets. Alles was verstard als in een droom, ook zij. Alleen Julie en de man bewogen. Langzaam, maar wel sneller dan verstard; langzaam, maar ze waren bijna langs haar kamer. Janie opende haar mond om te gillen.
Toen zag Julie haar.
Janes schreeuw gleed terug haar keel in toen Julie recht haar schuilplaats in de kast in keek. Jane keek terug, smeekte Julie met haar blik om haar te zeggen wat ze moest doen en maakte zich klaar om te gehoorzamen; om te gillen, huilen of misschien zelfs te lachen alsof het allemaal maar een grap was. Julie zou haar vast niet alleen achterlaten in deze nachtmerrie. Als Julie haar nou maar vertelde wat ze moest doen, zo beloofde Jane in stilte, dan zou zij naar haar luisteren en vanaf nu nooit meer klagen.
Julie trok zonder haar hoofd te bewegen haar wenkbrauwen op en draaide haar ogen veelbetekenend naar de man achter haar en daarna weer naar Jane, alsof ze die duidelijk wilde maken dat ze goed naar hem moest kijken, maar dat wilde Jane niet. Ze hield haar ogen strak op Julie gericht. De man en het meisje namen de bocht in de overloop zonder voor haar deur te blijven staan en Jane zag waarom Julie zo stijfjes liep: de man hield de punt van een lang, scherp mes tegen haar rug gedrukt. Jane voelde een gemene prik als van een insectenbeet tussen haar eigen schouderbladen en haar ogen vulden zich met tranen.
Ze stonden net boven aan de trap toen er op zolder een luide knak klonk. Jane wist dat het gewoon het huis was dat kraakte, maar de man bleef staan en keek nerveus over zijn schouder. In de halve seconde voordat hij weer voor zich keek, leek Julie zich los te maken uit een betovering, draaide ze haar hoofd naar Jane, drukte haar linkerwijsvinger tegen haar lippen en tuitte die zwijgend.
Ssst.
Jane gehoorzaamde en Julie liep, gevolgd door de man met het mes, de trap af.
En dat is, volgens de enige getuige, het verhaal van hoe ik in één nacht tijd mijn dochter – allebei mijn dochters, alles, alles – kwijt¬raakte.
Boekgegevens
Amy Gentry, Dochters van anderen, vertaling: Ans van der Graaff, Karakter Uitgevers, 320 pagina’s (€ 19,99)
Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie februari 2017