Rachel Ingalls (1940-2019) was een Amerikaans auteur, maar woonde de laatste halve eeuw van haar leven in Londen. Mrs. Caliban, een klassiek monsterverhaal, verscheen in 1982 en vier jaar later werd Ingalls’ novelle ineens genoemd als ‘een van de twintig grootse Amerikaanse romans’ van nog in leven zijnde auteurs na de Tweede Wereldoorlog. Bij Uitgeverij Orlando is het onterecht vergeten werk van de expat-schrijfster onlangs verschenen als Mevrouw Caliban in een Nederlandse vertaling van Lisette Graswinckel en voorzien van een uitgebreid en verhelderend nawoord door Rivka Galchen.
Door Marjon Nooij
De eenzame Dorothy kan niet echt bogen op een gelukkige periode in haar leven; haar zoontje is onlangs overleden aan zoiets simpels als een blindedarmoperatie en niet lang daarna heeft ze een miskraam gehad. Deze dubbele misère heeft haar huwelijk met Fred geen goed gedaan, met als gevolg een emotionele verwijdering tussen de twee echtelieden. Als klap op de vuurpijl wordt ook haar hondje dodelijk aangereden. Daarbij heeft ze als taak het geheugen te zijn voor haar man die nogal verstrooid is – hoewel dit meer neigt naar ongeïnteresseerdheid – en heeft ze het onuitgesproken vermoeden dat hij haar bedriegt.
Dorothy zit in een psychisch isolement. Ze trekt zich terug in haar cocon van de door het huwelijk opgelegde ‘gevangenschap’ en doet haar huishoudelijke taken op de automatische piloot. Een van haar liefhebberijen is luisteren naar de radio. Ze wekt de indruk de greep op de realiteit te verliezen en haar eigen verhalen te bedenken, die ze destilleert uit de berichtgevingen. Het heeft veel weg van auditieve hallucinaties; ze hoort boodschappen die alleen voor haar lijken te zijn bedoeld.
‘Goed, nou ja. Het was dan ook een oude radio. Een heel oude radio. Het was ongetwijfeld mogelijk dat de geluidsgolven elkaar in de weg zaten, of iets dergelijks; een soort ruis of interferentie die geen specifiek, storend geluid maakte, alleen inbrak en zich mengde met de algemene toon van het programma waarmee het in botsing kwam.’
Het bericht over een gevaarlijk monster dat ontsnapt zou zijn uit het Instituut voor Oceanografisch Onderzoek neemt ze dan ook niet al te serieus. Maar voor de lezer kan het natuurlijk niet uitblijven; een ‘reusachtig kikkerachtig wezen’ met ‘ondoorgrondelijke ogen’ stapt onverhoeds haar keuken binnen. Het ijs tussen de twee is snel gebroken. Larry – een mix van mens en dier – vertelt haar dat hij wordt gezocht voor de moord op twee laboranten. Hij is gevlucht voor de verkrachtingen en mishandelingen die hij moest ondergaan tijdens zijn gevangenschap; stuk voor stuk aangrijpende ontboezemingen die doen denken aan vivisectie. Ze verbergt hem, geeft hem te eten (bergen avocado’s) en maakt hem wereldwijs. Er ontstaat een tedere affaire. Ze kunnen samen over van alles praten, vinden steun bij elkaar en wanneer het donker is gaan ze er samen op uit.
‘Ze verliet de weg en reed een zandpad af. Er was verder niemand. Ze sloeg weer af naar een smal, hobbelig weggetje en zette de auto stil. De zee was luid en dichtbij. (…) Hij legde een arm om haar heen. Ze liet haar hoofd op zijn schouder rusten. Ze zaten roerloos te luisteren.
Ze dacht: mijn hele tienertijd verlangde ik hier zo vurig naar – in een auto zitten met een jongen op het strand – en het gebeurde nooit. Maar nu is het zover.’
Niet alleen kan Dorothy haar gemankeerde moedergevoelens bij het kinderlijke monster kwijt, het geeft haar een doel om voor te leven. Ook vindt ze bij hem aandacht en adoratie, en heeft ze seks met de onverzadigbare Larry. Dorothy wordt langzamerhand een rebelse dame die steeds meer voor zichzelf gaat kiezen. Haar kindjes en hondje zijn niet de enige doden die er zijn te betreuren, want tegen het einde zijn er een respectabel aantal koppen gerold.
De naam van Mevrouw Caliban zou afgeleid zijn van het personage Caliban in het toneelstuk De storm van Shakespeare, waarin magie als structuurelement wordt gebruikt. Caliban gelooft daarin dat twee dronken matrozen van de maan afkomstig zijn. De naam Dorothy is terug te leiden naar het vrouwelijke personage uit Het land van Oz, waarin deze omringt wordt door dieren met menselijke trekjes. Ingalls maakte dankbaar gebruik van deze gegevens voor haar parabel.
Mevrouw Caliban is een even bevreemdend als ontroerend verhaal; een compacte en luchtige cultroman met een ironisch en surrealistisch tintje over een sprookjesachtige romance en het verlangen naar affectie en tederheid van twee gebroken harten; een typische ‘American Gothic’. In dit genre is er vaak sprake van half-menselijke wezens die ver van de realiteit af staan.
De hamvraag is of de magische relatie tussen Dorothy en haar sexy kikkerman een kans van slagen heeft. In heldere bewoordingen zoekt Ingalls de grenzen op tussen realiteit en fantasie van een in verdriet verzande huisvrouw. Ingalls laat in ieder geval open of Dorothy het zich allemaal heeft ingebeeld. Ze geeft het verhaal naar het einde toe een sinistere wending. Bij de gruwelijke apotheose – zoals die vaak voorkomen in Ingalls boeken – rijst meteen de vraag of de wens de vader is van de gedachte.
Rachel Ingalls, Mevrouw Caliban, vertaling: Lisette Graswinckel, Uitgeverij Orlando, 160 pagina’s (€ 21,99)