Heel veel jaren lang associeerde ik het Boekenbal en de Boekenweek met de komst van de lente. Dit jaar was ook dát anders dan normaal. Geen bal, geen auteursoptredens in boekwinkel of bibliotheek. Ik reed geen schrijvers rond om op tijd vanuit Arnhem in Zwolle te zijn, of van Den Haag in Haarlem. In plaats daarvan liep ik door het bos bij ons huis, samen met mijn hond Basso en méér dan anders vielen in wei en bos de eerste bloemen me op. Ik zag al madeliefjes, primula’s, pinksterbloemen, gele brem en allerlei bloemetjes waarvan ik de naam beslist niet weet. Wat ik wél herkende waren de narcissen en de verschillende soorten sleutelbloemen. Hun gele kleur brengt vrolijkheid onder de nog kale bomen. Voordat je het weet, willen die bloeiers een verhaal vertellen. Heel makkelijk laat ik me door hen in een andere wereld uitnodigen. Bij de thee bladerde ik door het boek Shakespeare’s Gardens van Jackie Bennet. Wat ik daar zag, sloot naadloos aan bij de wereld waarin ik net was binnengegaan. Shakespeare heeft het onder andere over Primroses, Cowslips (Primula veris) en Oxlips. Juist die Cowslips zijn deze week overal opgekomen. Dat hun sierlijk gebogen klokjes een slaapplaats bieden aan een bosgeest als Ariel uit The Tempest zal niemand verbazen. Ze lijken er echt voor gemaakt! Maar pas al je het verhaal van de rondtrekkende koningin Elisabeth leest, begrijp je hoe goed Shakespeare naar deze bloemetjes heeft gekeken. Van paleis naar burcht, van de ene verblijfplaats naar de andere liet Elisabeth zich vergezellen door een groep oudere heren – pensioners – die aan hun kledij te herkennen waren. Op hun kostuums droegen ze robijnen. In A Midsummer Night’s Dream vergelijkt Shakespeare de rode stippen in de kelk van een Cowslip met de edelstenen die de pensioners droegen. Ik keek in de kelk van de Cowslip die ik aan de rand van het bos geplukt had en inderdaad: binnenin, netjes geordend, zag ik vijf rode stipjes. Zonder Shakespeare zouden ze me nooit zijn opgevallen. Dat die adellijke lieden ook een parel in hun oor droegen lees ik nu in het zinnetje ‘I must go seek some dew drops here / And hang a pearl in every Cowslips ear’. Dit nodigt me uit om zowel beter te lezen, als beter te kijken. Als ik lees – ook weer in A Midsummer Night’s Dream – over een plek waar wilde tijm bloeit en de sleutelbloem en het ja-knikkende viooltje groeit, wil ik direct naar buiten om zelf te zien waar de bard zich door heeft laten inspireren. Natuurlijk, volgend jaar zal de Boekenweek me aan de lente doen denken, maar de lente zal nu voor altijd verbonden zijn aan het genie van Shakespeare.
Deze column verscheen eerder in de Boekenkrant, editie april 2021.