De poëzie biedt een alternatief perspectief aan onze reeds gevestigde gedachtes en helpt ons om de chaos in de wereld en elkaar beter te begrijpen. In deze column bespreekt dichter Jeroen van Wijk zijn favoriete gedichten. Dit keer: Mythen en stoplichten van Alara Adilow (1988).
Door Jeroen van Wijk
Ongeveer een jaar geleden bracht Adilow de bundel Mythen en stoplichten uit, met daarin het gelijknamige gedicht. De bundel is onlangsbekroond met de C. Buddingh’-prijs voor het beste poëziedebuut. De titel alleen al is tekenend voor zowel het gedicht als de bundel. Mythen zijn verhalen die relatief vaak over transformatie gaan en tegelijkertijd zelf ook door de tijd heen veranderen. Stoplichten daarentegen zijn plekken waar je moet opletten en soms even stopt. Zo staan we in dit gedicht stil bij de transformatie die de ik-persoon heeft doorgemaakt.
Het gedicht is in parlando (spreekstijl) geschreven. Deze vorm van poëzie houdt minder vast aan regels omtrent het metrum, versvoeten of ritme. Dit betekent echter niet dat er geen gebruik gemaakt kan worden van dit soort dichttechnieken. Zo wordt het ritme beïnvloedt door de soms onverwachte binnenrijmen, assonanties en zinsonderbrekingen. Neem bijvoorbeeld de a-klank van ‘trage’ die gedurende het gedicht terugkomt op verschillende momenten en daarmee het ritme sterk beïnvloedt.
De herinneringen van de ik-persoon worden uitgewrongen en vallen als fragmenten van verhalen op onze schoot. De verschillende maskers van het man-zijn worden afgedaan waardoor de ik-persoon niet meer hoeft te liegen tegenover het vrouw-zijn. Het vuur van de poëzie bleek niet te bestaan, maar was eigenlijk een troebelheid waarin de ik-persoon kon ontdekken wie de échte ik nou eigenlijk was. Het woord ‘alsof’ maakt het einde ambigu. Voelt de ik-persoon zich na de transformatie meer dan het discours omtrent gender en taal? Of blijft de ik-persoon gebonden aan het oordeel van de ander?
Mythen en stoplichten
Het lichaam gehuld in tijdelijkheden
wordt nagejaagd door een ziel
in een donkere zaal gevuld met kabaal van een verleden.
In de verte wieken zwaluwen over bergtoppen. Er klotst een beek
langs koele, groene stroken, er zit geen dak op deze herberg.
Ik wring mijn hart uit: regen, donderwolken, syntaxis
gebroken wetten, trage jazzmuziek
Wat zullen de argumenten van mijn wonden weerleggen?
Dwalend door die lange straat, met al die gezichten
alle kostuums die ik droeg, de mannen aan wie ik valse namen gaf
en de vrouwen waartegen ik loog uit schaamte.
Er is geen vuur in poëzie.
Ik heb er lang naar gezocht, gezocht naar vuur en hamers.
Ik vond enkel weerspiegelingen in troebelheid
daar kun je geen vestiging van maken
Ik vond in poëzie een wentelend uitdijen, een gevoel van ontspruiten.
Alsof ik een gewas was in taal. Alsof ik meer was dan een kist
vol vertogen opgeborgen in een lichaam
Alara Adilow, ‘Mythen en stoplichten’, uit: Mythen en stoplichten, Uitgeverij Prometheus, 112 pagina’s (€ 19,99)
Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2023.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.