‘Humor is een literaire techniek. Van de lezer wordt iets verwacht. Kennis van de feiten, begrip van ironie en tegenstellingen… De lezer heeft bij een roman zijn eigen interpretaties, hetzelfde kan gelden bij een strip. Zit ik in de trein en hoor ik mensen Fokke & Sukke-grappen navertellen, dan is het vaak niet de essentie van wat wij wilden overbrengen. Het is ook niet aan ons om te bepalen waarom mensen lachen – of waarom ze boos worden. Een goede strip doet wat humor betreft niet onder voor een boek. Maar bij Fokke & Sukke is er één plaatje, meer niet. In een roman kun je onder de laag humor dieper gaan dan de lach. Wij kunnen dat nauwelijks. Bij ons gebeurt alles in een paar seconden.’
Literaire kringen
De scheppers van Fokke & Sukke maken strips, maar verkeren in literaire kringen. Geen Boekenbal zonder de heren. Hun wortels hebben ze in het studentenblad Propria Cures. Net zoals Ter Braak, Slauerhoff, Hella Haasse, Renate Rubinstein, Hugo Brandt Corstius, Beau van Erven Dorens en Eric van Muiswinkel.
‘Het is allemaal een bepaald soort type. Kritisch. Geestig. Slim. Zoals wij dat ook zijn.’
Literatuur omvat proza en poëzie. Ze is samengesteld uit teksten die taal en inhoud verheffen boven de alledaagse werkelijkheid. Geen tekeningen dus. En ook geen oversekste eend of knorrige kanarie. Adieu dus, Boekenbal?
Natuurlijk niet. Marten Toonder werd als literair beschouwd. Verder, de graphic novel van Marc Legendre, kwam op de Libris literatuurlijst te staan. En wat te doen met Dick Matena’s verstripping van De avonden van Gerard Reve?
Grachtengordelend Nederland
‘Podium heeft net Eisner uitgegeven, vol literaire stripverhalen. De introductiestrip speelt zich af in Café de Zwart, het vermeende epicentrum van grachtengordelend Nederland, waar recensenten ons tegen de achtergrond van schrijvers als Joost Zwagerman en Harry Mulisch vragen: wat is een strip, wat is literatuur?
Het antwoord: er is eigenlijk geen verschil. Strips vertellen iets waardoor je geraakt wordt, net zoals verhalen zonder tekeningen. De technieken kunnen dezelfde zijn. Zo hoef je niet alles expliciet te maken. Een verhaal in Eisner van Ingmar Heytze gaat bijvoorbeeld over zijn reisangst. Veel blijft impliciet. Ingmar is een dichter, de strip is bijna poëzie.’
Veertigers en vijftigers
De avonden in stripvorm, is dat literair? Dan zou de verfilming dat ook zijn. Omgekeerd werkt mogelijk beter. Giet de strip in boekvorm en het is net een roman, zoals Verder. Dat gebeurt steeds vaker.
‘Veertigers en vijftigers die zijn opgegroeid met strips vormen een goede markt voor de graphic novel. Uitgevers ontdekken dat. Atlas, De Bezige Bij, De Harmonie, Podium: allemaal literaire uitgevers die ook strips op de markt brengen.’
De lezer smult
Fokke & Sukke bereiken literair effect in enkele seconden, maar dan wel ruim duizend keer per jaar. Drie strips per dag en een hele serie ontstijgend aan de actualiteit. Zelfs voor 2010 wordt nu al getapt.
De lezer smult er zo van dat Fokke & Sukke eigenlijk niet meer als een strip worden gezien. Ze zijn een bestseller voor de boekhandel en het lezende publiek. ‘Ronald Giphart heeft eens uitgerekend wat er per minuut van zijn boeken werd verkocht. Reken je uit wat Fokke & Sukke per dag over de toonbank doet, dan gaat er per minuut een boekje weg.’
Fokke & Sukke literair? Best wel. Maar is het literatuur? Het antwoord is eenvoudig. Marten Toonder scheidde tekst en beeld. Wis het beeld en je houdt vanzelf de literatuur over – of niet. Zet de wijsheden van Fokke & Sukke dus bij elkaar en wie weet. En dan? ‘Literatuur is niet verheven, dient niet noodzakelijk een hoger doel. Het is vermaak, amusement.’ Net als Fokke & Sukke geschikt voor literaire lachebekken.
Reid, Geleijnse & Van Tol. Het afzien van 2008, Uitgeverij Catullus, ISBN 978 90 787 5320 9 (€ 8,95)
Ingmar Heytze en Jeroen van Nijnatten, De kok en de dichter, Strengholt United Media, ISBN 978 90 494 0023 1 (€19,95)
EISNER beeldverhalen, uitgeverij Podium, ISBN 978 90 575 9098 6 (€15,00)