Jonge Schrijversavond: een onverwachte ontknoping

Terwijl buiten de klanken van André Hazes en consorten over het Leidseplein schallen, is het binnen in de Stadsschouwburg net zo gezellig. Mano Bouzamour staat met een vriend te praten, zijn elleboog nonchalant op de schouder van zijn gesprekspartner geplant, en even verderop zitten Jamal Ouariachi, Anne-Marieke Samson en Shira Keller samen te lachen aan een tafel voor het podium.

affiche-01De eerste ronde
Het publiek bestaat vooral uit mooie, goed geklede twintigers, een afspiegeling van de zes auteurs die tijdens deze Jonge Schrijversavond centraal staan. De avond is opgezet volgens een vaste formule: een schrijver komt naar voren, leest vanaf een preekstoel een passage uit zijn of haar boek voor, en wordt vervolgens geïnterviewd door presentator Maurice Seleky. De oudste en waarschijnlijk ook bekendste schrijver, Jamal Ouariachi (1978), trapt af. Hij leest op geheel eigen, kalme wijze voor uit 25, over de vijfentwintigjarige Hanna die tijdens de nacht van 29 op 30 april 2013 door Amsterdam zwerft, denkend aan haar verloren liefde Arthur. Seleky interviewt Ouariachi echter over een van zijn andere boeken, Vertedering. Wanneer de auteur vertelt dat de hoofdpersoon zijn voormalige vriendinnen sloeg, wil Seleky weten of dat een autobiografisch element is. Helaas is er maar weinig tijd voor meer serieuze vragen, want de avond verloopt volgens een strak schema en Ouariachi moet plaatsmaken voor collega Anne-Marieke Samson (1981).

Samson debuteerde afgelopen september met De val van Jakob Duikelman, een verhaal dat draait om de ondergang van het titelpersonage. Ze leest een grappige passage voor over de nieuwsgierige, burgerlijke buren van Jakob Duikelman, die zijn val naar eigen zeggen al lang hadden zien aankomen. Ook in de rest van haar optreden weet ze de lachers op haar hand te krijgen met haar reactie op  Seleky’s vraag of haar achtergrond als taalkundige een rol speelde bij het schrijven van haar roman. ‘Ik heb in mijn boek inderdaad veel taal gebruikt, ja’, antwoordt ze zonder een spier te vertrekken.

[quote]Anne-Marieke Samson: ‘Ik heb in mijn boek inderdaad veel taal gebruikt.’[/quote]

Dan is het de beurt aan een van de vijftig meest begeerde mannen van Nederland: Yuki Kempees (1986). Onder luid gejoel betreedt hij de preekstoel, waar hij zonder verdere introductie begint voor te lezen uit een verhaal over de relatie tussen een weduwnaar en zijn negenjarige zoon. Presentator Seleky is er na afloop even van in de war. ‘Dit komt niet uit Cirkels zijn alleen mooi als ze rond zijn, toch?’ vraagt hij, verwijzend naar het in maart verschenen debuut van Kempees. Die antwoordt dat hij er de afgelopen zomer zo vaak uit heeft voorgelezen, dat hij nu wel eens iets anders wilde en daarom een kort verhaal heeft geschreven. Verder is de auteur op dit moment bezig met twee romans tegelijk: voor de eerste doet hij veel onderzoek, en probeert hij diepere lagen en uitgewerkte personages te creëren. Voor de tweede gaat hij gewoon zitten en schrijven, en ziet hij wel wat eruit komt. Nadat Seleky alle dames in de zaal aanspoort Kempees’ debuut te gaan lezen (‘Dames? Zei je nou echt alleen ‘dames’?’ reageert de schrijver meteen), is het tijd voor een korte pauze.

De tussenstand
‘Die laatste vond ik helemaal niks’, zegt een vrouw uit het publiek. ‘Maar die Ouariachi is wel goed. Die heeft een paar goede boeken geschreven.’ Goed of niet goed, wanneer het korte verhaal van Kempees na de pauze wordt aangeboden aan het publiek, springt er een meteen een meisje op dat het wel wil hebben. ‘Dit kan nog wel eens veel geld waard worden’, voorspelt Seleky.

De tweede ronde
De vierde auteur die deze avond optreedt, is Shira Keller (1985). Voor haar debuutroman M. kreeg ze in 2013 de Academica Literatuurprijs. M. draait om kunstenares Leah, die de opdracht krijgt een zelfportret te maken en daardoor gedwongen wordt de confrontatie met zichzelf aan te gaan. Keller vertelt dat ze de naam Leah heel bewust heeft uitgekozen. Leah betekent ‘leeuw’ in het Latijn, maar Keller was vooral geïnteresseerd in de Hebreeuwse betekenis van de naam: zoiets als ‘de slapende’. Dit sluit goed aan bij het personage, dat door bepaalde gebeurtenissen in haar leven als het ware in slaap is gesukkeld. Over haar nieuwe roman wil Keller helaas nog niets zeggen. Een bijgeloof weerhoudt haar ervan om erover te praten, omdat ze bang is dat ze anders niet meer aan het werk komt.

De laatste mannelijke auteur van de avond is ook meteen de jongste van de zes. Mano Bouzamour (1991) leest voor uit zijn autobiografische debuutroman De belofte van Pisa, over een jonge Marokkaan die zijn plek probeert te vinden in de Nederlandse maatschappij. Bouzamour leest met een stuiterend enthousiasme voor uit zijn boek. De dialogen zijn opvallend, muzikaal en zitten vol klinkende straattaal. Bouzamour benut zijn gesprek met Seleky om een interessante onthulling te doen, want ergens in de zaal heeft hij de redactrice zien zitten van een uitgeverij die zijn manuscript heeft geweigerd. Gelukkig heeft de auteur zich hierdoor niet uit het veld laten slaan, zo blijkt uit de volgende uitspraak: ‘Mijn droom is om in Amerika te worden gepubliceerd.’ Wanneer het even stilvalt, vervolgt hij: ‘Je moet doelen stellen die een beetje beangstigd zijn.’ Seleky: ‘Ik denk dat het jou gaat lukken, Mano.’

[quote]Ergens in de zaal heeft Mano Bouzamour de redactrice zien zitten van een uitgeverij die zijn manuscript heeft geweigerd.[/quote]

Renée Kelder (1985) sluit af met het heftigste boek van de avond: De parttime-junkie. Kelder leest twee passages voor uit haar boek. De eerste gaat over het begin van haar GHB-verslaving, in de tweede staat het einde daarvan centraal. Beide aspecten wil ze graag delen met het publiek. In haar gesprek met Seleky vertelt ze openhartig over haar verslaving. ‘Is het je doel om mensen te waarschuwen met dit boek?’, vraagt Seleky. Kelder antwoordt dat ze inderdaad hoopt dat mensen er iets van leren. ‘Als ik had geweten dat GHB verslavender is dan heroïne en moeilijker om van af te kicken, dan had ik het niet gebruikt.’

Een onverwachteJSA2 ontknoping
Dan kondigt Seleky aan dat er dit jaar een nieuw onderdeel is toegevoegd aan de Jonge Schrijversavond: de uitreiking van de Gouden Schrijfmachine. Deze prijs wordt toegekend aan een persoon of organisatie die zich in de breedste zin des woords heeft ingezet voor nieuwe literatuur. Wie de winaar is? Naarmate Seleky’s beschrijving vordert, begint er iets te dagen. Zodra het woord Vijftiger valt, is er geen twijfel meer mogelijk: het is Remco Campert. De plotselinge opwinding in de zaal is duidelijk voelbaar. Zou hij hier echt zelf aanwezig zijn? En ja hoor, daar komt hij het podium op. Een beetje stram, maar nog altijd ontegenzeggelijk indrukwekkend. Opeens draait de spotlight naar een van de zijbalkons, waar schrijver en cabaretier Johan Fretz een prachtige ode aan Campert brengt:

“De woorden lijken altijd volkomen vanzelfsprekend op het papier terecht te zijn gekomen. Maar de schijn bedriegt, juist in die vanzelfsprekendheid schuilt de hand van de meester. Het is een rijke berg aan taal, gedachten en bovenal verbeelding die hij ons gebracht heeft. Romantisch, maar nooit sentimenteel, vilein maar nooit cynisch. Vaak lichtvoetig, maar nooit te lichtzinnig en altijd vol verwondering, humor en nooit, nee nooit eens protserig of zelfvoldaan. De scherpe open blik, even makkelijk gericht op toevallige voorbijgangers en straten, als op grootse liefdes en vervlogen dagen.”

Onder staande ovatie neemt Campert zijn prijs in ontvangst. De hele zaal krijgt collectief kippenvel wanneer hij twee gedichten voorleest, waaronder het prachtige Licht van Mijn Leven. Over enkele minuten zal het Jonge Schrijversbal aanvangen, maar iedereen voelt dat het hoogtepunt van de avond hier en nu is. Een 85-jarige grootheid als toekomstdroom voor al die jonge schrijvers.

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven