Interview: Thomas Verbogt

Geen eenden of zwanen op het water en nergens mensen. Er zijn slechts de herfstkleuren die weerkaatsen in een glad wateroppervlak op de voorkant van Als je de stilte ziet. Titel en omslag van de nieuwe roman van Thomas Verbogt zijn voor elkaar gemaakt.

Door Hugo Jager

Afzondering is een gegeven waaraan veel mensen door het coronavirus zijn overgeleverd. Ook wij. Door de crisis gaat ons vraaggesprek half maart niet door en spreek ik de schrijver online. Thomas Verbogt benadrukt dat de rust die hij ook in het boek oproept erg in overeenstemming is met zijn Amsterdamse schrijfplek. ‘Mijn werkkamer is aan de achterkant van het huis. Daar is het stil. Ik kijk uit op een binnenplaatsje waar nooit iets gebeurt, een uitstekend uitzicht om de gebeurtenissen in mijn hoofd alle ruimte te geven.’
In dat vertrek bedacht hij de niet bij naam genoemde hoofdpersoon uit Als je de stilte ziet. Hijis een toneelschrijver die terugkijkt op zijn leven. ‘Personages gaan vaak met me op de loop’, vertelt Verbogt. ‘Als ik aan het schrijven ben komen zij tot leven, langzamerhand bén ik al die personages en dan willen ze uit me en op zichzelf zijn. Daarom is het schrijven van de roman een avontuur dat vaak iets met me doet wat ik niet verwacht.’ Tijdens het struinen door het verleden stuit de hoofdpersoon op een gebeurtenis uit zijn leven met een enorme impact. Volgens de auteur zijn het juist de kleine ervaringen waardoor een leven gevormd wordt. Verbogt trekt dit gegeven door naar geluk. ‘Dat komt nooit voort uit intens stralende gebeurtenissen, maar zit juist verscholen in kleine momenten, die maar een paar seconden duren.’ Plotselinge wendingen zijn allesbepalend, aldus de auteur. ‘Als je je huis uit gaat om bijvoorbeeld een wandeling te maken, kan de keuze links- of rechtsaf te gaan je leven bepalen. Rechts op de hoek vraagt bijvoorbeeld iemand je de weg en raak je verwikkeld in een vrolijk gesprek. Zo’n kleine gebeurtenis kan het begin zijn van een ander leven.’
Het voorval in het boek heeft alles te maken met een ander personage: pleegbroer Sander, die ooit de buurjongen van de hoofdpersoon was. Diens ouders hebben een ruzie die zo uit de hand loopt dat het levenslange gevolgen heeft voor alle betrokkenen. Verbogt vergelijkt de impact ervan met een ingrijpende ervaring uit zijn eigen jeugd. ‘Rond mijn derde verjaardag werd ik doodziek en kwam ik in quarantaine in een ziekenhuis te liggen. Mijn ouders mochten niet bij me komen, terwijl dat juist de enige mensen waren die ik kende en zij veiligheid voor me betekenden. Ik zeg het in de woorden van nu, maar ik dacht: dit is het dus.’ De auteur kreeg de situatie onder controle door zijn verbeelding te gebruiken. ‘Ik probeerde er een leven bij te fantaseren, een leven waarin ik het voor het zeggen had. Vanaf dat moment leefde ik twee levens, die natuurlijk alles met elkaar te maken hebben. Schrijven is een manier van leven en niet iets wat je alleen maar doet.’
Autobiografische elementen klinken vanzelfsprekend in de roman door. ‘Bepaalde passages uit het boek zijn een ode aan mijn ouders. Zij zijn er niet meer, maar bij veel van wat ik schrijf denk ik aan hen. Dat ze altijd zeiden dat het belangrijk was om edelmoedig te zijn en interesse, zorg en aandacht voor anderen te hebben. Hun humor en het onderscheid dat ze maakten tussen wat van belang was en wat niet. Hun hekel aan aanstellerij en poseurs.’ Ook de hoofdpersoon lijkt op Verbogt zelf. ‘Ik voel me thuis in die autobiografische ruimte. Een paar boeken geleden vond ik het moeilijker. Nu niet meer. Destijds voelde ik enige schroom, maar ik ben inmiddels zo ver in mijn leven dat het me niet meer kan schelen: dit is wie ik ben.’ De hoofdpersoon is net als de auteur zelf erg op zijn hoede. Iets wat je absoluut niet moet verwarren met een zekere passiviteit. ‘Hij is eerder behoedzaam, door zijn onvermogen voor een ander te kunnen betekenen wat hij wil betekenen. Er is van alles met hem aan de hand waarmee hij niet uit de voeten kan. Aan gelatenheid heb ik een hekel, want dat is slapte.’ Omdat de hoofdpersoon op hem lijkt weet de auteur dat hij geen moeite zou hebben met de verplichte afzondering in deze coronatijden. ‘De reden zou hij erg vinden, maar de isolatie minder. Vanwege de stilte. Voor hem betekent stilte uitzicht en daarmee inzicht. En dat ben ik met hem eens.’

Boekgegevens

Thomas Verbogt, Als je de stilte ziet, Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 271 pagina’s (€ 20,99)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie april 2020.

Berichten gemaakt 5309

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven