Interview: Paul van Tongeren wil de betekenis redden

Sinds afgelopen april is Paul van Tongeren de nieuwe Denker des Vaderlands. Hij vat zijn taak voor de komende twee jaar op als ‘na-denken’: afstand nemen en met behulp van voor-denkers aandacht vragen voor wat vanzelfsprekend lijkt maar het niet is. Hoe gaat dat hem tot nu toe af? 

Door Mirjam Mulder 

Voor de gelegenheid verscheen in april het boek Het wonder van betekenis, waarvoor journalist Marc van Dijk een week lang met Van Tongeren optrok en hun gesprekken optekende. De Denker deelt zijn ideeën, gestoeld op die van vele filosofen voor hem, over het wonderlijke bestaan van betekenis, en de zoektocht naar geluk. 

Paul van Tongeren (c) Merlijn Doomernik

Je bent nu al een tijdje Denker des Vaderlands. Hoe bevalt het? 

‘Ik ben vooral onder de indruk van hoeveel belangstelling er is voor filosofie. Vanuit heel veel hoeken. Ik had net hiervoor bijvoorbeeld een afspraak met de directeur van een groot bedrijf, die mij al eens eerder had uitgenodigd om met zijn directie te spreken over wat ik vanuit de filosofie kan zeggen over wat een goed leven is. Hij vraagt nu of ik de 22 topmensen van het bedrijf een kleine week lang in Athene filosofieles wil gaan geven. Dat is leuk om te doen, maar het is ook mooi om te zien dat een commercieel bedrijf zoveel belangstelling heeft voor filosofie, dat ze daar zo in investeren dat ze hun eigen top helemaal vrijmaken en de Denker des Vaderlands inhuren om samen met hen na te denken.’ 

Ik kan me voorstellen dat er vanuit bedrijven vooral praktische vragen komen: ‘Hoe pas ik dit nou toe?’ 

‘Toch is het wel meer dan dat. Bijvoorbeeld, een van de dingen die ik bij dit bedrijf een keer gedaan heb, is laten zien dat er heel verschillende manieren om ethiek te beoefenen zijn. En waarom het volgens mij van belang is om vanuit meerdere perspectieven over morele kwesties te leren nadenken. Dat maakt de toepassing eigenlijk moeilijker. Het is makkelijker om op een concreet probleem één theorie los te laten; dan kun je met behulp van die theorie een oplossing voorstellen. Maar als je zegt dat je vanuit vier hoeken moet leren nadenken, terwijl die vier perspectieven niet altijd bij elkaar passen, dan wordt het oplossen van dat concrete probleem lastiger. En precies dat verhaal heeft hen heel sterk aangesproken.’ 

In Het wonder van betekenis zeg je dat je de ‘persoonlijke betekenis’ wilt redden. Is die dan in gevaar? 

‘Ja,’ lacht de Denker. 

Waar komt dat gevaar vandaan? 

‘Volgens mij wordt die vanuit twee kanten bedreigd. Eén: door een soort van “sciëntisme”, een overdreven wetenschappelijke, fysicalistische blik die zegt: “Ach, die betekenis, dat is alleen maar een schijnwereld, een illusie. De echte werkelijkheid, dat zijn de feiten zoals de wetenschap die beschrijft.” Wij zijn denk ik sterk geneigd tot zo’n soort sciëntisme, wat bijvoorbeeld blijkt als je probeert uit te leggen wat eigen is aan de mens, dan wordt algauw gezegd: “Dat is toch gewoon evolutionair bepaald, het zit in de hormonen of in de genen.” Waarmee ik niet wil ontkennen dat het genetisch apparaat en de hormonen en de evolutie allemaal heel belangrijke processen zijn die we vooral ook moeten bestuderen; maar de betekenis die wij in dingen zien is van een andere orde dan de verklaring daarvan in termen van wetenschappelijke feiten. Als we onze eigen betekeniservaringen alleen nog maar uitleggen in termen van feitelijkheden, dan doen we onrecht aan onze eigen ervaring. 

‘De tweede bedreiging is een soort van relativisme dat zegt: “Ja, die betekenissen zijn er wel, dat wil zeggen, we spreken wel in termen van mooi en lelijk, goed en slecht, maar dat zijn individuele interpretaties, daar kun je verder niks algemeens over zeggen.” Dat is de reductie van alles tot een subjectieve mening. Ik denk dat dat niet klopt: op het moment dat jij vindt dat een schilderij heel erg mooi is, en ik zeg: “Maar dat is helemaal niks,” dan voelen we ons alle twee uitgedaagd om uit te leggen waarom de ander het niet goed ziet, of om uitgelegd te krijgen waarom we het zelf niet goed zien. Met andere woorden, er zit een soort waarheidspretentie in de manier waarop wij betekenis ervaren. En het relativisme haalt die waarheidspretentie weg.’ 

Dus, juist omdat wij iets mooi of lelijk kunnen vinden, en dat aan elkaar kunnen uitleggen, ontstaat er discussie, ontstaat er verbinding? 

‘Ja! Dat is een heel belangrijk punt, dat we op die manier ook voorkomen dat we onszelf isoleren in onze betekenis-ervaring. Want stel je voor dat je zegt: “Iedereen heeft zo zijn eigen smaak,” hoe zouden we dan in het parlement moeten debatteren over wat rechtvaardig is? Hoe zouden we dan kunnen strijden voor een zaak, hoe zouden we ons dan kunnen inzetten voor iets, als het toch alleen maar een subjectief gevoel is wat de een heeft en de ander niet? Als wij zeggen van iets dat we het goed vinden, dat we het sterk vinden, dan hebben we altijd een soort van waarheidsclaim daarbij. En het relativisme neemt die waarheidsclaim niet serieus. Het sciëntisme neemt de betekenis-ervaring evenmin serieus, omdat het zich alleen op de feitelijkheid richt. En de filosofie is er volgens mij in de eerste plaats voor om die betekenis te redden.’ 

Marc van Dijk en Paul van Tongeren, Het wonder van betekenis. Op zoek naar geluk en wijsheid met Paul van Tongeren, Uitgeverij Boom, 160 pagina's (€ 15,00) 

Dit interview verscheen eerder in de BKFilosofie, editie november 2021.  
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven