Interview Jessie Burton: Een grachtenpand vol geheimen

Achttien jaar na de gebeurtenissen van Het huis aan de Gouden Bocht neemt Jessie Burton ons mee terug naar de wereld van de miniaturist in Het huis aan de Herengracht. Dit keer zien we het leven in het inmiddels bekende huis in het Amsterdam van de zeventiende eeuw door de ogen van Thea, Nella’s nichtje dat net achttien is geworden. Hoewel zij het volwassen leven vol enthousiasme omarmt, gaat dit niet altijd over rozen, zeker in een familie vol geheimen uit het verleden.  

Door Bibianne Oelderik

Vond je het spannend om een vervolg te schrijven op Het huis aan de Gouden Bocht, aangezien dat boek zo’n succes was en je lezers misschien hoge verwachtingen hebben? 

‘Eerlijk gezegd dacht ik in eerste instantie dat ik de wereld van Nella voorgoed achter me zou laten. Ik was vrij overweldigd door het succes van dat boek, dat ook vergroot werd door de serie The Miniaturist op BBC One, en was niet van plan om een vervolg te schrijven. In 2016 heb ik een paar scènes geschreven met Nella, Otto en Thea, maar dat voelde veel te vroeg en die scènes zullen nooit het daglicht zien! Pas in 2018 was ik er klaar voor om een vervolg te schrijven en toen ik eenmaal was begonnen voelde dat ontzettend vertrouwd, alsof alle personages ergens in mijn hoofd hadden gewacht tot hun verhaal weer vervolgd zou worden. Ik was ook niet bang voor andermans verwachtingen. Het mooie van een boek is dat elke lezer eigenlijk een ander verhaal leest. Het huis aan de Gouden Bocht dat ík heb geschreven is niet per se hetzelfde boek als dat jij leest, en jij hebt weer een volledig andere interpretatie dan iemand anders. Uiteindelijk ben ik degene die Nella, Thea en Otto het beste kent, en toen ik er klaar voor was om bij ze terug te komen, was het alsof ik terug was bij oude vrienden.’  

Jessie Burton (c) Lara Downie

In dit vervolg speelt Thea’s liefde voor het theater een grote rol. Heb jij hierin je eigen ervaring als actrice kunnen verwerken? 

‘Zeker! Het schrijven over de Schouwburg voelde als een soort liefdesbrief aan het theater. Alles aan Thea’s ervaringen daar – hoe het backstage voelt en hoe de grens tussen realiteit en fictie voor acteurs soms heel vaag wordt en je een beetje gek kan maken – kwam direct uit mijn eigen ervaring. Daarnaast bevatten al mijn boeken wel een vorm van theater of een optreden. Zeker in Het huis aan de Gouden Bocht en Het huis aan de Herengracht voelde het alsof ik over een soort theater schreef, omdat het grootste deel van het verhaal zich afspeelt in één huis, dat bijna aanvoelt als een decor. In mijn hoofd is het echt zoals het kabinetpoppenhuis van Petronella Oortman in het Rijksmuseum: een grote doorsnede van een huis waarin je alle kamers vanaf de zijkant kunt zien, alsof je in een theater kijkt naar wat er op het podium gebeurt.’  

In het eerste deel van deze serie was een grote rol weggelegd voor een mysterieuze miniaturist, die verdacht veel van Nella’s leven, verlangens en geheimen afwist. Waarom heb je ervoor gekozen om haar rol een stuk kleiner te maken in Het huis aan de Herengracht? 

‘De miniaturist kan een hele hoop dingen zijn. Voor Nella is de miniaturist een soort grotere reflectie van zichzelf, iemand die haar gedachten en verlangens kent en de antwoorden heeft op de vragen van haar toekomst. Nella geeft dan ook veel meer haar leven uit handen aan de miniaturist, terwijl Thea de miniaturist juist afwijst en zelf de touwtjes in handen neemt en wil houden. Ze is wat meer vastberaden dan haar tante en heeft dat natuurlijk altijd al moeten zijn, omdat haar leven als een jonge vrouw van gemengde afkomst en zonder moeder een stuk lastiger was dan dat van Nella. Ik wilde Het huis aan de Herengracht ook meer laten draaien om de familiebanden tussen Nella, Otto en Thea, vandaar dat de miniaturist en het mysterie rondom haar identiteit een stuk meer op de achtergrond spelen.’  

Zullen we er ooit achter komen wie de miniaturist is? 

‘Wie weet! Er zijn zeker lezers die heel graag willen dat ik de miniaturist echt de hoofdrol geef in mijn boeken, maar dat is niet het punt van het personage. Het punt is juist dat ze zoveel mogelijk buiten het verhaal staat en toch overal is. Soms voel ik me als schrijfster zelf de miniaturist, als een soort architect van alle onderdelen van het verhaal, die de levens van de personages constant manipuleert. Dus of ik ooit haar ware identiteit zal onthullen, dat weet ik nog niet, maar ik denk wel dat ik ergens in de toekomst nog een derde deel van deze serie wil gaan schrijven.’  

Jessie Burton, Het huis aan de Herengracht, vertaling: Mieke Trouw-Luyckx, Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, 368 pagina’s (€ 23,99) 

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie oktober 2022.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 5342

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven