Interview Benedict Wells: ‘Het einde van de eenzaamheid veranderde mijn schrijverschap’

In 2016 brak Benedict Wells internationaal door met de wereldwijde bestseller Het einde van de eenzaamheid. Het was inmiddels zijn vierde roman en daarna verschenen ook zijn eerdere drie boeken in vele vertalingen. Ik spreek hem over de nieuwste vertaling, Op het geniale af, een op ware gebeurtenissen gebaseerde roman die hij al in 2011 schreef.

Door Istvan Kops

In Op het geniale af woont Francis Dean met zijn moeder in een vervallen trailerpark. Als zijn moeder moet worden opgenomen vanwege een depressie komt hij erachter dat hij het product is van een medisch experiment waaraan zijn moeder achttien jaar geleden deelnam. Zijn vader blijkt geen loser die zijn gezin in de steek liet, maar een genie dat cum laude is afgestudeerd aan Harvard. Francis is van plan om zijn vader op te gaan zoeken en reist daarvoor dwars door Amerika.

Je hebt Op het geniale af bijna tien jaar geleden geschreven. Hoe kijk je nu op dit boek terug?
‘Bij mijn eerste drie boeken, waaronder deze, dacht ik helemaal niet zo over het schrijfproces na. Dit veranderde toen ik bezig was met het schrijven van Het einde van de eenzaamheid. Ik ontdekte dat wat ik over schrijven dacht te weten me niet bij dit verhaal zou gaan helpen. Ik moest een schrijver zien te worden die ook écht in staat zou zijn dit verhaal te vertellen. Vanaf dat moment ben ik mijn schrijverschap heel anders gaan benaderen. Soms mis ik echter wel het naïeve enthousiasme van vroeger toen ik zonder twijfels schreef.’  

Het einde van de eenzaamheid bleek een groot internationaal commercieel succes. Hoe verklaar je dit? 
‘Ik had echt niet verwacht dat het boek het zo goed zou doen. Het is immers een nogal melancholisch verhaal over eenzaamheid, verdriet en de dood. Het was een uitdaging om te schrijven en ik hoopte maar dat er in ieder geval een kleine groep mensen zou zin die het zouden kunnen waarderen. Ik wilde me vooral niet teveel achter ironie verbergen en zo eerlijk mogelijk zijn, zodat mensen die te maken hebben met het verlies van dierbaren zich ook echt begrepen voelden. Ook wilde ik schrijven over iets dat heel diep in mij zat, iets waar ik niet zomaar over kon praten. Ik ben nog steeds overweldigd door het succes van het boek.’  

Is dit een boek over nature versus nurture en hoe is jouw kijk hierop?
‘Ik ben geen expert en zelfs experts zijn het niet met elkaar eens over dit vraagstuk. Wat ik vooral met dit boek wilde bereiken was het stellen van vragen die de lezer tot nadenken zouden stemmen. Voordat ik met het boek begon stelde ik mezelf de vraag of ik er een klassiek literair-wetenschappelijke roman van zou maken van meer dan vijfhonderd pagina’s, waarin ik voor mezelf als vierentwintigjarige allerlei diepzinnige vragen zou opwerpen. Uiteindelijk besloot ik er een meer onderhoudende coming-of-age-roman van te maken, hopende dat de levensvragen van Francis ook de vragen van de lezer zouden worden.’

Hoe kwam je op het verhaal van Op het geniale af?
‘Ik las bij toeval een krantenartikel over een bizar experiment van Robert Clark Graham, die een spermabank voor briljante mensen had opgezet. Ik kon niet geloven dat zoiets bestond en dat daar nooit een film over was gemaakt of eerder een boek over was geschreven. Ik was op dat moment 21 jaar oud, had nog geen uitgever gevonden en was bezig met mijn debuut Becks laatste zomer. Ik heb het verhaal toen dus in een lade gestopt. Jaren later reisde ik voor Op het geniale af naar de Verenigde Staten. Officieel was de reis bedoeld als research voor mijn boek, maar eigenlijk werd het meer een roadtrip die ik met vrienden maakte van de oostkust naar de westkust en terug. Zodra ik terug was begon ik aan de eerste versie van het boek. Ik wilde erop wijzen hoe kwalijk het experiment was en hoeveel pijn het teweeg heeft gebracht bij veel kinderen. Ik heb zelf een prima band met mijn vader en dus was het voor mij belangrijk om gesprekken te hebben met vrienden die hun vader nooit hebben ontmoet, zodat ik kon begrijpen hoe dat voelde.’  

Denk je dat het mogelijk is om te ontsnappen aan je sociale achtergrond? 
‘Ik denk dat dit heel erg afhangt van de plek waar je bent geboren en onder welke omstandigheden je leeft. Het verhaal van Op het geniale af speelt zich af in 2005 voordat er sprake was van Obamacare en veel mensen leefden zonder een verzekering voor hun medische kosten. Francis werkt om de medische kosten van zijn moeder te kunnen betalen. Als hij er voor zou kiezen om zijn leven ergens anders opnieuw te beginnen zou dat betekenen dat hij zijn moeder in de steek zou laten. Maar hij heeft wél die keuze. Ik denk dus dat we ons theoretisch gezien altijd gedeeltelijk los kunnen maken uit ons sociale milieu en dat we het vermogen hebben om ons leven anders in te richten. We mogen dan niet in staat zijn om onze persoonlijkheid te veranderen, maar we kunnen wél invloed hebben op de manier waarop we leven. Sommige van mijn vrienden groeiden op in vreselijke omstandigheden, maar zijn er desondanks in geslaagd om hun opleiding af te ronden en een gezin te stichten. In de praktijk blijkt echter maar al te vaak dat mensen de kansen niet krijgen om iets beters van hun leven te maken.’  

In hoeverre heeft je eigen achtergrond een rol gespeeld in het leven dat je nu leeft?
‘Ik ben enorm beïnvloed door mijn kindertijd. Mijn ouders zijn vroeg van elkaar gescheiden. De één was bipolair en moest regelmatig naar het ziekenhuis. De ander moest constant werken om de eindjes aan elkaar te knopen. Ik zat daarom vanaf mijn zesde op een kostschool die gerund werd door de staat. Ik denk dat dat mij veranderd heeft, maar niet per se op een negatieve manier. Op mijn negentiende had ik een enorme honger ontwikkeld om de wereld te ontdekken en mezelf te bewijzen. Tegelijkertijd wist ik dat ondanks alle moeilijkheden waarmee we als gezin hadden gekampt mijn ouders van mij hielden. Dat was zo ontzettend belangrijk. Al die verschillende gevoelens die ik toen had – liefde, de drang naar onafhankelijkheid, de boosheid – hebben mijn schrijven beïnvloed en het schrijven heeft weer mijn leven beïnvloed.’

Hoe heb je het klaargespeeld om op je zesendertigste al zoveel romans te hebben geschreven?
‘Ik heb nooit gestudeerd. Na school ben ik meteen gaan werken en ’s nachts was ik aan het schrijven. Ik woonde in een heel simpel appartementje, maar ik was wél vrij. Ik zat niet te wachten op een professor die me zou gaan vertellen wat en hoe ik moest gaan schrijven. In plaats daarvan werden mijn favoriete schrijvers mijn professoren, waaronder John Irving, Carson McCullers, Kazuo Ishiguro en Michael Chabon. Na vijf jaar en vele afwijzingen slaagde ik erin een uitgeverij te vinden. Tegenwoordig schrijf ik veel langzamer, minder hongerig, voorzichtiger. Ik heb er zeven jaar over gedaan om Het einde van de eenzaamheid te schrijven en vijf tot zes jaar over het daaropvolgende boek.’

In Op het geniale af wordt veel aan films en literatuur gerefereerd? Hoe belangrijk is film en literatuur voor jou en hoeverre beïnvloeden ze jou in je schrijfproces en in de keuze voor het verhaal dat je gaat schrijven? 
‘Ik leef en schrijf in een wereld waarin alles met elkaar verbonden is. Muziek kan een sleutel zijn voor het schrijven, ik maak zelfs nerdy soundtracks voor elk boek. Hetzelfde geldt voor mij wanneer ik één van mijn favoriete films bekijk, zoals Lost in Translation.  Die film is voor mij niet dezelfde zonder de bijbehorende soundtrack. De film Bladerunner met zijn replicanten is een zeer sterke metafoor voor het leven van Francis die denkt dat zijn leven slechts het gevolg is van een vreemd medisch experiment. Ik verwerk nooit zomaar de namen van muzikanten en titels van boeken in mijn eigen boeken, het is mijn bedoeling om daarmee het universum uit te breiden. Zo wil ik nog steeds heel graag het zo vaak genoemde muziekstuk in Marcel Prousts Un amour de Swann horen, omdat ik me het stuk zelf niet god voor kan stellen. Helaas is dat niet mogelijk.’  

De personages in Op het geniale af zijn allen behoorlijk psychisch beschadigd. Wat trekt jou hierin aan? 
‘Ik hou van outsiders. Mensen met problemen, mensen die aan het worstelen zijn, underdogs die tegen de stroom in zwemmen. Dat kunnen de weeskinderen in Het einde van de eenzaamheid zijn of personages zoals Charlie en de Litouwse Rauli uit Becks laatste zomerOp het geniale af is wat dat betreft een beetje anders. Meestal komen de boeken die ik schrijf vanuit mezelf. Dit boek is daarop een uitzondering aangezien het verhaal op een artikel is gebaseerd. Als ik het boek meer vanuit mezelf had geschreven dan zouden de personages er waarschijnlijk anders uit hebben gezien en ook sympathieker zijn geweest. Het meest fascinerende aan het schrijven van Op het geniale af was dat de personages zo onvoorspelbaar waren, ook voor mezelf. Ze falen, ze doen slechte dingen en ze maken soms wrede keuzes. Ze trekken niet zoals in een film altijd lering uit het leven, waardoor het boek op een andere manier eindigt dan gebruikelijk is in mijn andere boeken.’  

Boekgegevens

Benedict Wells, Op het geniale af, vertaling: Gerda Baardman, Uitgeverij Meulenhoff, 304 pagina’s (€ 20,99)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie augustus 2020.

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven