‘Selma is een naam met een grote betekenis voor mij,’ zo begint Neske Beks haar eerste mail naar mij. Het maakt me gelijk nieuwsgierig naar de vrouw achter het boek De Kleenex Kronieken, dat op 16 april werd gepresenteerd in boekhandel de Boekenuil in het Belgische dorpje Mortsel den Oude God en sinds die dag ook in de boekwinkels ligt.
Priscilla, hoofdpersoon uit de Kronieken, groeit op in datzelfde benauwde Mortsel, waar op elke hoek een kapperszaak zit en waar de inwoners ’s avonds samenkomen in de kroeg van de Langen Theo. Ik spreek met Neske af in een hotel aan de Amstel, maar we verhuizen naar een terras, omdat alles net een beetje mooier is onder de zon.
Vind je jezelf meer een verhalenverteller of een schrijfster?
‘Een verhalenverteller is in mijn ogen iemand die rond het vuur zit en een verhaal vertelt. Dat ben ik niet. Ik ben een storyteller. In Afrika heb je de griots. Die vertellen geschiedschrijvingen op feesten en partijen. Ik heb het één keer meegemaakt, dat was geweldig. Eigenlijk ben ik een soort eigentijdse griot. Dat noem ik een storyteller. Waarschijnlijk zit het in mijn genen.
Ik ben geen stylist. Dat is een keuze, want ik wilde dat ook helemaal niet. Ik vind authenticiteit belangrijk en wil graag mijn eigen stijl gebruiken. Als je een verhaal schrijft over mensen, moet de omgeving in de taal zitten.’
Als je het zo vertelt, dan begrijp ik wel wat je bedoelt. Je hebt een aparte sfeer neergezet. Je lijkt bewust op zoek naar een minimalistische stijl, door niet uitgebreid op te schrijven hoe je omgeving eruitziet. Je houdt het kort: twee fabrieken, een brug, de coiffeurs, de kroegen; dat is het zo’n beetje.
‘Grappig dat je dat zegt, want ik hoor juist vaak dat ik zo barok ben. Maar ik vind het leuk dat je me minimalistisch noemt, dat ga ik op Facebook zetten. Het scheelt dat het dorp waar ik over schrijf echt bestaat. Ik ben er zelfs opgegroeid. Ik heb wel veel dingen veranderd. Er is bijvoorbeeld wel een afgebroken brug, maar niet als gevolg van een bombardement. Ik heb mijn Mortsel gemaakt, maar er zit toch iets in van het echte Mortsel. Ik ben begonnen met een ander dorp met een andere naam, maar op een gegeven moment dacht ik: het moet gewoon Den Oude God zijn. Welk dorp heet er nou zo?’
Is het je thuis, Mortsel den Oude God?
‘Ik ben er geboren en opgegroeid.’
Maar is het je thuis?
‘Jeetje Selma, wat een heftige vraag. Ik word daar emotioneel van. Nee, het is niet mijn thuis.’
[quote] Ik denk wel dat ik gelukkiger word van schrijven. Alhoewel, ik vind filmen ook leuk. Schrijven is zo eenzaam.’[/quote]
Ben jij Priscilla?
‘Niet echt. Natuurlijk wel een beetje, maar net zo goed als dat ik alle andere personages ben. Maar ik ben niet het meest Priscilla. Ik heb haar zelfs gehaat. Als kind vind ik haar nog wel leuk, maar als tiener vind ik haar eigenlijk heel vervelend. Ze doet niks, ze schiet maar niet op. ‘
Volgens mij heb jij een behoorlijk rijke fantasie. Regelmatig dacht ik tijdens het lezen: waar haal je het vandaan? Het mooiste voorbeeld is natuurlijk de Dikke Madam met de koeken. Is dat ergens op gebaseerd?
‘De Dikke Madam met de koeken was er meteen. Zij zat in het eerste hoofdstuk dat ik schreef. Ik ben zo’n schrijver die gewoon gaat schrijven en wel ziet waar hij uitkomt. Voor mijn volgende roman wil ik me houden aan een strakkere structuur, maar ik weet nu eigenlijk al dat dat niet gaat lukken. Dit was chaotisch. Ik had allemaal losse hoofdstukken, omdat ik aan het begin nog niet wist dat het een roman zou worden. Eigenlijk wilde ik ook liever een verhalenbundel schrijven, maar dat mocht niet van mijn redacteur. Ik kwam er gelukkig vrij snel achter dat het interdaad een roman moest zijn, maar dat was wel een proces.’
Zie je alles voor je als een film wanneer je schrijft?
‘Ja, natuurlijk. Ik voelde me niet opeens een schrijver worden. Ik schrijf al langer series, performances, films en toneelstukken. Dit was dé roman. ‘
Ben je tevreden?
‘Ja.’
Kun je jezelf dan nog wel overtreffen?
‘Dat weet je toch nooit, wat een moeilijke vraag. Bij Eigen Volk, een film over mijn familie, dacht ik: dit is het beste wat ik heb gemaakt, maar nu vind ik het boek beter. Laten we eerst maar eens zien of andere mensen hetzelfde gevoel krijgen bij het boek als ik. Ik denk wel dat ik gelukkiger word van schrijven. Alhoewel, ik vind filmen ook leuk. Schrijven is zo eenzaam.’
Dan is het toch heerlijk dat je het kunt combineren?
‘Ik weet niet of ik het kan combineren. Het gaat nu wel goed, maar ik heb een gevoel dat ik nog niet echt kan plaatsen. Misschien hoef ik niet per se te kiezen, maar soms houden dingen gewoon op, net als dat ik een aantal jaar geleden ben gestopt met zingen.’
Wat is nu je grootste tijdsbesteding?
‘Beter worden. Ik ben erg ziek geweest. Het boek heb ik in het ziekenhuis afgeschreven, wat een beetje wrang is, omdat het verhaal zich grotendeels afspeelt in de Kliniek. Het is vaak zo dat dingen die ik opschrijf echt gebeuren. Daarom ben ik heel voorzichtig met mijn woorden.’
Tot slot zei je in je eerste mail dat Selma een naam van betekenis was voor jou. Waarom?
‘Selma Susanna is mijn meester, ik heb alles van haar geleerd. Ze is een kleinkunstregisseur. Ik zie haar niet zo vaak, wat misschien wel beter is, want vroeger durfde ik niks op papier te zetten voordat zij ernaar had gekeken. Ik kom uit een gezin waar niet werd gepraat, dus was er niemand die tegen me zij: jij kan wat. Als kind was lezen voor mij het middel om te ontsnappen uit de werkelijkheid, weg uit dat benauwde Mortsel. Schrijven is dat ook.’
Boekgegevens
Neske Beks, De Kleenex Kronieken, Uitgeverij De Harmonie, ISBN 978 90 616 9965 1 (€ 17,90)
Dit artikel verscheen eerder in de Boekenkrant, editie mei 2014.
Foto: Robert Land