Margot Vanderstraeten – The Black Hours

The Black Hours

Ik vermoed dat een auteur zonder een notitieboekje even zeldzaam is als het boek The Black Hours, een gebedenboek dat in 1470 in Brugge werd vervaardigd en dat begin 1900 door de Amerikaanse miljonair Morgan werd gekocht. The Black Hours is een middeleeuws handschrift, op zwart perkament. De tekst is geschreven in zilver en goud, en de gebeden zijn versierd met prachtige ornamenten. Het unieke boek – dat als een juweel wordt behandeld – is sinds vorige maand integraal digitaal te bewonderen. Kijkt u eens naar www.themorgan.org en als u voor het nieuwe jaar een reis naar the Big Apple heeft gepland: ga beslist een keer langs in dit boeiende museum dat vooral boeken en manuscripten uit de middeleeuwen en de renaissance bevat, maar dat evengoed een bundeltje brieven van Charles Dickens in zijn collectie heeft. U kunt natuurlijk ook dichter bij huis door de archieven der letteren reizen: de letterenmusea van onder andere Antwerpen, Brussel, Den Haag, Parijs, … maken een koude namiddag heel warm. De collecties zijn een wandeling in de tijd.

Maar waarom ik aan letterenmusea denk, als ik het eigenlijk over notitieboekjes wil hebben? Omdat zowel de musea als de notitieboekjes de huidige bewaarders van het handschrift zijn. De meeste schrijvers kunnen niet leven zonder een keur aan schriftjes, blokjes, agenda’s, bundeltjes met post-its binnen handbereik. Of ze verzamelen bierviltjes die ze vol kladden met ingevingen en sleutelwoorden, en die ze in hun zakken of tassen stoppen, om ze er dan veel later, tot hun eigen verrassing, weer te vinden. De achterkant van treintickets vormt ook een welkome notitieruimte. Servetten uit het restaurant, flarden papieren tafelkleed van datzelfde restaurant: ideaal om die paar trefwoorden snel te noteren, want het volgend uur, de volgende ochtend, is de ingeving weg, vlinders prefereren de vlucht.
Maar het geschreven woord als getuige van een schrijversleven is zeldzamer geworden dan u denkt. Het notitieboekje is een geheugensteuntje. Meer niet. Vandaag schrijven, in onze contreien, nog maar erg weinig auteurs met de hand – op dinosaurussen à la Jeroen Brouwers na. Hedendaagse auteurs schrijven hun romans, brieven, gedichten, essays, … niet langer door de ene zin met inkt te schrappen, en er een nieuwe, op acrobatische wijze, bovenop te kribbelen. Hedendaagse auteurs schrijven op de computer. Die computer knipt en plakt, schrapt, verbetert, adviseert zelfs. Dat alles doet hij gewoonlijk op onzichtbare wijze. De computer slorpt de ontstaansgeschiedenis van een roman dus vaak volledig op. Tenzij de auteur doelbewust alle verschillende versies bij houdt, en dag na dag een nieuw document aanmaakt. Dan zou je zien waar het begon. En waar het eindigde. En dan zou je het gigantische en slopende creatieve proces tussen die twee kunnen zien. Maar hoeveel doelbewuste auteurs zouden elke versie van hun werk in wording bijhouden? En aan wie bezorgen ze die ontstaansgeschiedenis dan? En in welke vorm slaan ze hem op?

Ik vind dit, zo op de drempel van oud naar nieuw, een noodzakelijke denkpiste die door de letterenoverheid genomen moet worden. Ik weet dat duurzame politieke beslissingen even zeldzaam geworden zijn als het middeleeuwse gebedenboek dat ik hierboven noem. Maar hoe zorgen we ervoor dat, in dit tijdperk waar het handschrift uitsterft, het creatieve proces van het schrijven niet verloren gaat, maar voor het nageslacht wordt bewaard?

Margot Vanderstraeten

www.margotvanderstraeten.com

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven