Column Lex Jansen: Prix Goncourt 1919

Op die koude middag in november maakten drie heren hun opwachting in de Rue Hamelin nr. 4, waar Marcel Proust in bed lag. Door het vochtige weer had hij extra veel last van zijn astma.
Even tevoren, tijdens een lunch in restaurant Drouant, was de Prix Goncourt aan hem toegekend voor zijn boek A l’ombre des jeunes filles en fleurs, met zes stemmen tegen vier. De prijs was ooit in het leven geroepen door Edmond de Goncourt, ter nagedachtenis aan zijn gestorven broer Jules. In de statuten stond dat de prijs bedoeld was als aanmoediging en ondersteuning van een jong talent. Het prijzengeld van vijfduizend frank zou de auteur in de gelegenheid stellen zich te concentreren op zijn werk, zonder financiële zorgen. Marcel had geen financiële zorgen en het was moeilijk vol te houden dat de in 1871 geboren auteur een jong talent was, maar de prijs kwam hem zeker niet ongelegen. Ook toen al leidde de aandacht voor de genomineerde titels – en zeker voor de winnaar – tot een grotere bekendheid en tot extra verkoop. 
Vanwege de oorlog werd de Goncourt in 1914 niet uitgereikt. In de jaren daarna waren het steeds oorlogsboeken die met de eer gingen strijken, waaronder de roman Le Feu van Henri Barbusse. Inmiddels was de wapenstilstand een feit en had het gewone leven zijn loop hernomen. Toch was opnieuw een oorlogsboek de favoriet van de pers en het publiek: Les Croix de bois, van Roland Dorgelès. Een groter verschil dan tussen de twee genoemde romans is moeilijk voorstelbaar. In het boek van Dorgelès komt student Gilbert Demachy naar het front, waar hij bevriend raakt met de schrijver Jacques Larcher. Het verhaal over de gruwelen in de loopgraven, maar ook over de kameraadschap tussen de soldaten, wordt indringend beschreven. De journalistieke stijl van Dorgelès maakt de scènes levendig en invoelbaar. In de modder is weinig aandacht voor verfijning. De breed opgezette vertelling van Proust, met zijn elegante stijl, zijn aandacht voor het kleinste detail en zijn psychologiserende benadering, is het summum van stijl. 
Onmiddellijk na de bekendmaking van de Prix Goncourt 1919 barstte er een hevige discussie los tussen voor- en tegenstanders van de keuze van de jury. Er werd volop met modder gegooid en toen Dorgelès de Prix Fémina kreeg werd er geroepen dat het recht toch zegevierde. Inmiddels weet buiten Frankrijk bijna niemand meer wie Roland Dorgelès is. Marcel Proust daarentegen wordt gerekend tot de grootste romanschrijvers van de twintigste eeuw.

Deze column verscheen eerder in de Boekenkrant, editie oktober 2019.

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven