Column Lex Jansen: Het mág weer

Het mág weer

Ben je ooit in de gelegenheid om een optreden bij te wonen van het duo Kopje Onder, aarzel dan geen moment. Jona Bosman en Nicole Kaandorp, beiden begin twintig, hebben mij in elk geval om hun vinger weten te winden. Ik zag ze in de collegezaal van de Bibliotheek Neude, waar de Utrechtse dichter Fred Penninga zijn nieuwe bundel Drijfveren presenteerde. Tweemaal eerder werd de bijeenkomst afgezegd, maar nu de coronamaatregelen steeds soepeler worden, komen lezers gelukkig weer naar de boekhandel en de bibliotheek. Penninga had een aantal dichters, waaronder Alexis de Roode en Ingmar Heytze gevraagd te komen voordragen en toen ik met een consumptiebon in het bibliotheekcafé stond na te praten, leek het even alsof de pandemie voorbij was.

De afgelopen dagen ben ik behalve in Utrecht ook in Tilburg, Heemstede en Zeist getuige geweest van momenten waarop schrijvers, lezers en boekhandelaren elkaar eindelijk weer eens van dichtbij mee konden maken. De anderhalvemeterregel geldt nog tot de vijfentwintigste september en dat was ook te merken: bij Penninga stonden de stoelen nog een flink eind uit elkaar, terwijl Boekhandel Blokker in Heemstede ervoor had gekozen zijn gasten buiten te ontvangen. Eigenaar Arno Koek had Arthur Japin gevraagd te komen vertellen over zijn boek Honden voor het leven. Eén van de honden uit het verhaal is onze hond Basso. Hij was ook van de partij. Vorig jaar las ik Uit het leven van een hond van Sander Kollaard, die voor zijn roman de Libris Literatuurprijs ontving. Het verhaal speelt zich af op één dag, een zaterdag als alle andere. Henk van Doorn, de hoofdpersoon uit het boek, weet het zeker: zijn hond Schurk is ernstig ziek en zal niet lang meer leven. Het is een treurig makend besef en toch wordt Uit het leven van een hond nergens somber. De confrontatie met de naderende dood van Schurk zet Henk er juist toe aan het leven ten volle te genieten. Terwijl ik de tekst las, had ik een vreemde gewaarwording. Ik vond het oprecht jammer dat ik Schurk nooit zou leren kennen, dat ik nooit eens lekker met hem zou kunnen rennen. Een vergelijkbare ervaring had ik na het lezen van Rekel van Koos van Zomeren en Onzichtbaar, over de hond Sebastiaan, van Edith van Walsum. Ik weet niet of het er direct mee te maken had, maar een paar maanden nadat ik het boek van Kollaard gelezen had, kregen we zelf een hondje. En nu, een jaar later, heeft hij zijn eigen boekje. Zonder zich ervan bewust te zijn vermaakte hij de gasten van Boekhandel Blokker en terwijl Arthur een passage voorlas, ging hij naar de drinkbak om even lekker te slobberen. Geen enkel benul van de anderhalvemeterregel.

Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie oktober 2021.

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven