Boekfragment: Wat overblijft is naamloos

De wereld van Lea Smolders wordt overhoop gehaald wanneer haar dochter Ifi beslist om ‘tijdelijk’ bij grootmoeder Dora in te trekken. Lea vermoedt hierin de hand van haar moeder. Ze wil er alles aan doen om haar dochter weer voor zich te winnen. Overrompeld door heden en verleden is niets nog helder voor Lea. Wat is waan en wat is werkelijkheid?

Het geeft niet dat u meeluistert. Af en toe moet ik mijn gedachten verwoorden. Luidop. Ik denk dus ik ben, is voor mij onvoldoende. Geef mij maar een publiek.
‘Wees welgekomen in de wereld van Lea Smolders. Veiligheidsgordels zijn aanbevolen. Turbulentie is eerder regel dan uitzondering. De lucht is hier soms zo ijl dat de dingen hun vorm verliezen.’
Men zegt dat het vandaag woensdag is. Een uur geleden verliet ik een massief gebouw. Beton en voltapijt. Zelfs de lucht was er niet luchtig. De reden van mijn bezoek was ook gewichtig. Lea Smolders, actrice bij benadering, bood zich vrijwillig aan voor psychologische en andere testen met als doel het verkrijgen van een job als medisch afgevaardigde bij een gerenommeerd farmaceutisch bedrijf.
Vragenlijsten zijn mijn ding niet. Vragen roepen vragen op. En de klok tikt. Onnoemelijk luid. Zwart op wit. Zoals elke vraag vijf mogelijke antwoorden heeft en nooit het mijne. Gelukkig was er ook nog een gesprek. Praten is mijn ding.
Ik had me voorgenomen om te sprankelen. Godverdomme wat zou ik sprankelen. Lea, expert in verdovende middelen. Lea, de menselijke bron zelve. Een bodemloos vat waaraan elke psychiater zich kan blijven laven. Daarenboven actrice. U zegt maar, zij praat na. Met flair. Dynamisch. Als Lea uw geneesmiddelen vertegenwoordigt dan wordt dat toppie. U moet Lea aannemen. Lea gaat morgen het contract van een huisje tekenen. Zonder loonbrief geen contract. Zonder contract blijft dochter Ifi bij grootmoeder wonen. En grootmoeder heeft grote ogen, grote handen, grote tanden.
GOD BEWARE ME. Vergeef me dat ik schreeuw. Sommige gedachten zijn ondraaglijk en moeten met extra kracht uitgestoten worden. Daarenboven knaagt mijn knie van de val.
Hier sta ik dan. Voor de woning die me gebaard heeft. Zwijgzame steenmassa. Binnenin wacht mijn familie. Mama Dora, dochter Ifi, broer Stefaan. Afspraak voor het diner: zeven uur. Het is tien na zeven. Mijn moeder heeft al tien maal op de klok gekeken. In de ijskast wachten de bordjes vismousse. In de oven gaart de lamsbout. Ik kook vanbinnen. Straks zal ik verkondigen dat ik een job heb. Dat het tijd is voor Ifi om naar huis te komen.
Ik haat het dat ik te laat ben. Ik ben altijd te laat. Maar alvorens hierheen te racen, moest ik nog naar Sint-Pietersnieuwstraat, de voorlopige thuis van Ifi en mij. Op zoek naar kauwgom om mijn rookadem te verhullen. Al twintig jaar wenst moeder in mijn onschuld te geloven, vandaag zal het niet anders zijn.
Vijf neerwaartse trappen tot in ons hol, ons nest. ‘Onze hel’ volgens Ifi. Ze was nooit gewonnen voor de kelderverdieping. Onder de grond leeft het ongedierte. Door het raam kijkend, wordt je kop er door passanten afgetrapt. ‘Kijk mama,’ wees ze een van de eerste dagen naar de vochtvlekken op de muren. ‘Het water loopt binnen. We zinken.’ Ifi is grappig.
Nu ik de woonkamer doorkruiste op weg naar haar slaapkamer, vonden haar weken oude woorden weer hun weg naar mijn oren: ‘Ik ga bij oma studeren, het is daar rustiger.’ Even hield ik halt. Op zoek naar voorbijrijdende trams, irritante winkelbellen, een buur met een voorkeur voor dubstep. Het enige wat ik hoorde was mijn onuitgesproken antwoord. Doe dat niet.

covertomcornu

Boekgegevens

Tom Cornu, Wat overblijft is naamloos, Uitgeverij De Brouwerij, ISBN 978 90 789 0581 3 (€ 19,99)

Berichten gemaakt 5309

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven