Boekfragment: Vraag me nog eens

Vraag me nog eens van Mary Beth Keane is een rake roman over de levenslange liefde tussen twee buurkinderen. Alsof je naar een hedendaagse Romeo en Julia kijkt wanneer ze waren blijven leven.

‘Ik kan zelf wel voor mijn eigen kind zorgen,’ zei Anne tegen haar zwangere buurvrouw Lena. ‘En ik kan ook zelf bakken voor mijn echtgenoot.’ Lena viel stil en keek stomverbaasd. ‘Tuurlijk kun je dat!’ zei ze uiteindelijk. ‘Alleen, ik weet hoe zwaar het kan zijn in het begin, dus ik dacht…’

‘Er is niks zwaars aan. Peter is een droombaby. Het gaat prima met ons.’

Francis snapte veel eerder wat er aan de hand was dan Lena. ‘Nou, hartelijk dank,’ zei hij, en hij nam het wipstoeltje van haar aan dat ze eerder op de dag aan Annes echtgenoot hadden gegeven. Hij wilde de deur dichtdoen, maar Lena hield hem tegen. ‘Wacht even. Wacht heel even. Volgens mij is er sprake van een misverstand. Hou het stoeltje maar,’ zei ze. ‘De baby kan er een slaapje in doen. Echt. We hebben het nu toch niet nodig.’ ‘Heb je wel gehoord wat ik zei?’ vroeg Anne. ‘Ik wil het niet hebben. Als ik iets nodig heb voor mijn zoon, dan kan ik dat heus wel zelf kopen.’

‘Prima,’ zei Francis, en deze keer deed hij de deur wel dicht. Hij gooide de opgevouwen wipstoel in de richting van de bank, waar hij vanaf stuiterde en toen op de grond kletterde.

Terwijl Lena verbijsterd midden in de zitkamer stond, de houten lepel nog in haar hand, haalde hij zijn schouders op en zei: ‘Ik heb het met hem te doen. Het is een aardige vent.’

‘Wat heb ik haar in vredesnaam misdaan?’ vroeg Lena. ‘Helemaal niks,’ antwoordde Francis, die alweer naar de keuken liep, naar zijn thee en zijn krant. ‘Er is iets niet helemaal goed hierboven.’ Hij tikte tegen de zijkant van zijn hoofd. ‘Laat haar verder maar.’

Zes maanden later werd Kate, de tweede dochter van Lena en Francis, geboren in de zompige vochtigheid van augustus. Lena zei altijd dat het onmogelijk was om Kate te voeden omdat ze allebei zo zweterig waren dat ze steeds van de borst gleed. Ze had het na een dag of twee opgegeven, en als Francis thuiskwam van een nachtdienst, zette hij zijn spullen bij de deur neer en gaf Kate haar eerste flesje van de dag. Dat gaf Lena zoveel lucht, en het was zo lief om vader en dochter naar elkaar te zien staren terwijl Kate dronk dat Lena spijt had dat ze hun niet alle drie flesvoeding had gegeven. ‘Je bent een dotje,’ zei Francis altijd als de baby uitgedronken was en dan hield hij haar tegen zijn schouder voor een boertje.

Peter, die zes maanden ouder was, at al pap en appelmoes, terwijl Kate nog in haar blootje op haar buik lag en moest leren om het gewicht van haar eigen hoofd omhoog te houden.

Later vroegen ze zich af wanneer hun brein voor het eerst de aanwezigheid van de ander had geregistreerd. Kon Peter Kate horen huilen als de ramen in hun huizen openstonden? Zag hij, toen hij leerde om tegen de reling van de veranda te staan, dat Kates zusjes haar over de stoep meetrokken in hun bolderkar en vroeg hij zich toen af wie ze was?

Als iemand haar ooit vroeg naar haar vroegste herinnering, dan wist Kate nog precies hoe ze hem de hoek van zijn huis om zag rennen met een rode bal in zijn handen en dat ze al wist hoe hij heette.

Boekgegevens

Mary Beth Keane, Vraag me nog eens, vertaling: Anna Livestro, Uitgeverij Signatuur, 480 pagina’s (€ 24,99)

www.awbruna.nl

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie maart.

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven