Boekfragment: Vogel

De twaalfjarige Jade heeft haar broertje John nooit gekend. Hij stierf op vijfjarige leeftijd op de dag dat zij werd geboren. Jade groeit op in een wereld die wordt overheerst door stilte en verdriet. Op een dag komt er een nieuwe jongen in het dorp wonen. Hij heet John, net als haar broertje. Er ontstaat een bijzondere vriendschap, maar daar is niet iedereen in Jades familie blij mee…

Mijn opa hield op met praten op de dag dat hij mijn broer John had vermoord. Mijn broer heette John, totdat opa zei dat hij meer op een vogel leek omdat hij altijd overal vanaf sprong, en die naam is blijven hangen. Vogels dikke zwarte haar piekte alle kanten op, als de veertjes op de kop van een merel, en opa zei dat hij wilde wedden dat Vogel op een dag ook  zou kunnen vliegen als een merel. Dat soort dingen zei opa telkens, en niemand trok zich er veel van aan totdat Vogel van de rotsen sprong, van de steile rotswand aan het einde van de prairie, waar het gras heel hoog is. Onder aan de afgrond van wel honderd meter was een droge rivierbedding. Niet ver van Vogels lichaam werd zijn blauwe badhanddoekje gevonden; de handdoek die hij als vleugels had gebruikt was in een struik blijven haken. Vanaf die dag heeft opa nooit meer iets gezegd. Geen woord. Op de dag dat Vogel probeerde te vliegen waren de grote mensen naar hem op zoek – allemaal, behalve mijn moeder en mijn oma. Dat komt omdat ik op diezelfde dag geboren ben. En niemand heeft me ooit anders genoemd dan Jade, al zou ik soms liever een andere naam willen. Mijn vader en moeder zeggen altijd dat ze me Jade hebben genoemd omdat ik mooi en bijzonder ben als een edelsteen. Toch denk ik wel eens dat het gewoon komt omdat mijn naam met een J begint, net als die van John, en omdat ze hem missen en ze me geen gewone naam als Jennie of Jackie wilden geven. Want John had een gewone naam en nu is hij dood.
Vandaag was ik jarig. Ik ben twaalf geworden en iedereen had eigenlijk blij moeten zijn. Maar het viel niet mee om blij te zijn want opa had zich de hele dag in zijn kamer opgesloten, zoals hij elk jaar doet op mijn verjaardag. Mijn vader en moeder hadden een taart voor me gebakken met vanilleglazuur en gekleurde hagel, ik kreeg een cadeautje – sokken van de koopjeshal, maar wel leuke, daar niet van – en we zijn met z’n drieën naar het kerkhof geweest om Vogel en oma een bezoekje te brengen. Ik kijk altijd naar van die films waarin kinderen grote verjaardagsfeesten hebben met muziek, feesthoedjes en supergrote cadeaus, zelfs pony’s. Het lijkt me fijn om ook op die manier jarig te zijn. Vooral met pony’s. Eén keertje maar. Maar ik moet mijn speciale dag altijd delen met de stilte achter opa’s dichte deur en de stilte op het kerkhof en de stilte die zwaar tussen de woorden van mijn vader en moeder in hangt.
Mijn ouders wasten de bordjes van mijn verjaardagstaart af en gingen naar bed, maar ik kon niet slapen, zoals ieder jaar op mijn verjaardag, omdat ik me steeds probeerde voor te stellen hoe Vogel zou zijn, wat voor soort broer hij zou zijn geweest, en wat iemand van vijf denkt als hij zich van de rotsen stort. Dus deed ik wat ik vaak doe als ik niet kan slapen: ik trok mijn spijkerbroek en een T-shirt met lange mouwen aan, deed muggenspray op en sloop het huis uit naar buiten, onder de nachtelijke sterrenhemel.

vogel

Boekgegevens

Crystal Chan, Vogel, Uitgeverij Kluitman, ISBN 978 90 206 2982 8 (€ 12,95). Kluitman Klasse

Dit boekfragment verscheen eerder in De Boekenkrant, editie februari 2014.

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven