Boekfragment: Verdwenen woorden

Joost gaat een week bij zijn vader in Parijs logeren. Maar als hij uit de trein stapt, is hij nergens te bekennen. Wat vindt hij in appartement van zijn vader?

Mijn oog viel op een stuk papier dat onder het kussen ernaast lag. Ik trok eraan. Er kwam een dikke envelop tevoorschijn, ongeadresseerd en dichtgeplakt. Zonder aarzelen scheurde ik hem open. Als het een liefdesbrief zou zijn, dan wist ik tenminste wie de vrouw was waarvoor mijn vader mij had laten zitten vanavond. Het buitenste blaadje van het pak papier dat ik eruit trok, was dubbelgevouwen en maagdelijk wit. Toen ik het opende, stokte mijn adem even. Briefjes van honderd euro had ik niet zo vaak vast.

Vijftig biljetten waren het maar liefst, telde ik. What the fuck moest mijn vader met vijfduizend euro? Ik bedoel, hij was vast niet arm of zo, maar waarom stond dat geld niet gewoon op zijn bankrekening? Ik stond op en liep naar de keuken. Uit een van de bovenste keukenkastjes pakte ik een gedeukt voorraadblik van Droste dat nog van mijn oma was geweest. Mijn vader noemde het zijn kluis. Het blik rammelde. Met moeite kreeg ik het deksel eraf. Ik staarde naar zijn trouwring, een gouden kruisje dat hij voor zijn eerste communie had gekregen en een zakmes uit zijn jeugd, waar ik nooit aan had mogen komen. Ik propte de biljetten in het busje, deed het deksel erop en borg het weer op tussen een pak rijst en een soepblik.

Terug in de huiskamer liet ik me opnieuw op de bank vallen. Het liefst wilde ik janken. Wat moest ik nou doen? Mijn moeder ging ik niet nog een keer bellen. Dan kon ik meteen naar huis komen. Naar de politie gaan had geen zin. Dan moest ik ze ook vertellen over de envelop met geld en dat leek me nogal verdacht. Trouwens, ze hadden het vast te druk met terrorismebestrijding. Er bleef maar één keuze over: ik moest zelf op zoek gaan naar mijn vader. […]

Zou ik met mijn eigen laptop op mijn vaders e-mailaccount kunnen inloggen? Mijn vader had de mijne al eens eerder gebruikt, toen de accu van zijn eigen computer kapot was gegaan. Ik pakte mijn laptop uit mijn rugzak.

Opnieuw gebruikte ik mijn geboortedatum als wachtwoord en enkele klikken verder staarde ik tevreden naar het resultaat. Vandaag had hij zo’n twintig e-mails ontvangen. De berichten na half elf vanochtend had hij nog niet gelezen. De meeste waren van zijn studenten, die werkstukken hadden gestuurd. Verder zag ik wat nieuwsbrieven en een uitnodiging voor een congres. Haastig scrolde ik door de berichten zonder te weten wat ik zocht. Misschien leverden de berichten die hij zelf geschreven had, iets op? Ik klikte op de map verzonden e-mails. Gisteravond om half elf had hij de laatste verzonden. Het waren voornamelijk adviezen aan studenten over hun scriptie, zo te zien. Geen e-mails die zijn verdwijning konden verklaren.

Een pop-up kondigde een nieuw bericht aan. Welke ijverige student was er op vrijdagavond aan het werk?

De afzender was anna@journal.fr. Geen onderwerpregel. Er stond alleen een link naar een website, www.annajournal.fr. Ik aarzelde om erop te klikken. Misschien was het een virus. Zo een waarbij je losgeld zou moeten betalen omdat anders je laptop geblokkeerd werd. Journal was het Franse woord voor krant. Ik kende geen krant die Anna heette. Ik googelde op ‘journal Anna’, maar dat leverde niks op. Ik staarde even naar de aktetas en klikte toen toch op de link.

Op de website waar ik enkele tergend trage seconden later terechtkwam, stond … een brief.

Boekgegevens

Monique de Heide, Verdwenen woorden, Uitgeverij Clavis, 271 pagina’s (€ 17,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie 6 mei 2019

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven