In dit tweede deel uit de enthousiast onthaalde Lily-saga neemt Tom De Cock je opnieuw mee naar het universum van het tienermeisje dat de wereld de ogen opende, in een toekomst die akelig dichtbij lijkt.
Jaren later en zestienduizend kilometer verderop, op het dak van een wolkenkrabber met honderdnegentig verdiepingen, in de schaduw van een enorme airco-unit, zat een figuur in elkaar gedoken. De jongen was veertien, had zich in de zwaarste zonnemantel van zijn moeder gewikkeld zodat er geen millimeter van zijn witte vel aan de zon werd blootgesteld, en probeerde niet te hyperventileren in de Re:breather die hij op zijn neus had. Zijn gezicht was bijna doorzichtig, een beetje ziekelijk, en bezaaid met sproeten. In de verte klonk de stad. Het geknetter van motoren, gedempt door de beige smog die om de top van de toren hing. Een metalen deur viel dicht. Voetstappen op het knisperende
grind dat het dak bedekte.
‘Pssst!’ zei iemand zacht. Zoekend. ‘Helder? Waar ben je?’
‘Hier ben ik’, fluisterde de jongen vanuit de schaduw terug.
De ander plofte haastig naast Helder neer, veilig uit de zon. Hij was even oud, maar een stuk groter en gezegend met een goddelijk zachtbruin pigment en de zelfverzekerdheid van een jongen die elk gezelschapsspel won. Ook hij droeg een zonnemantel die een paar maten te groot was, en zoog zorgvuldig lucht door zijn Re:breather, als een duiker diep onder water.
‘Ik ben Puck. Aangenaam’, zei de jongen. Hij stak zijn handpalm in de lucht en kantelde zijn hoofd in een lichte buiging.
‘Ik hoop dat dit niet te lang duurt, ik heb weinig tijd’, zei Helder.
‘Mijn ouders kunnen elk moment ontdekken dat ik weg ben.’
‘Bij mij ook’, zei Puck.
Een korte stilte.
‘Ik heb nog nooit iemand anders dan mijn ouders aangeraakt, denk ik’, zei Helder.
‘Ik ook niet.’
‘Gaan we dit echt doen?’
‘Iedereen uit mijn onlineklas heeft het gedaan. Zeggen ze toch.’
‘Oké. Het is tijd. We moeten het nu doen.’
Puck stak een hand uit naar Helder. Voordat die het gebaar beantwoordde, zei Puck nog: ‘Ik ben blij dat we elkaar gevonden hebben. Ik heb het met mijn zus geprobeerd en toen werkte het niet.’
‘Het kan niet met familie, en het kan niet met volwassenen. Dat zijn de regels. Doe nou maar.’
Ze pakten elkaar vast bij de pols. Stevig. Huid op huid. Er ging een zucht van opwinding door hen heen toen ze de ogen sloten en achteroverleunden, tegen het muurtje.
‘Drie, twee, één’, telde Puck af.
En toen zeiden ze samen: ‘Banana.’
Ogenblikkelijk klonk er diep in hun hersenen een triomfantelijk trompetgeluidje. Op hun netvlies verschenen de letters ‘Skinweb’, met een vingerafdruk ernaast.
‘Wachtwoord goedgekeurd’, zei een zwoele vrouwenstem. ‘Welkom op Skinweb. Jullie hebben toegang zolang jullie het huidcontact met elkaar niet verbreken. De livestream begint over vier seconden.’
Het logo maakte plaats voor een warm, rond gezicht met wilde krullen eromheen. De krullen werden op hun plaats gehouden door een fluorescerende haarband. Het gezicht haalde rustig adem en lachte breed.
‘Mijn naam is Muffin. Als jij ook het gevoel hebt dat er iets niet klopt aan hoe wij leven, dat het anders zou moeten kunnen, dan ben je aan het juiste adres. Want je hebt gelijk. We stappen samen in de tijdmachine. Kijk. Honderdvijftig jaar geleden kon alles nog. Een ijsje op het strand, aardappelen planten en oogsten, tongzoenen met een vreemde zonder de dag erna dood neer te vallen door een of ander virus. Toen kwamen de eerste waarschuwingen.
Tom De Cock, LILY. Storm, Uitgeverij Pelckmans, 384 pagina's (€ 16,50) www.pelckmansuitgevers.be