Boekfragment: Snijgeil

De jonge neurochirurg Floris van der Heijde loopt in Snijgeil aan tegen de grenzen van zijn kunnen, als hij zijn afdelingshoofd van een gecompliceerde hersentumor moet verlossen.

Nuboer droeg een lichtblauw operatiehemd waar zijn smalle nek doorheen stak, en oogde nietig in het ziekenhuisbed. Eenmaal voorbij de schuifdeuren van een operatiekamercomplex werd geen ander onderscheid meer gemaakt tussen mensen dan op basis van hun aandoening. Allemaal in hetzelfde bed en dezelfde kleding. Ze deden afstand van alle persoonlijke uiterlijke kenmerken en bezittingen. Het was een beproefd recept in oorlog en ontgroening, een mens verloor acuut zijn eigenwaarde en werd zich bewust van zijn kwetsbaarheid.

Angstig keek Nuboer naar Floris op. “Voel je je niet helemaal lekker, Van der Heijde, je ziet zo bleek? Je bent toch hopelijk niet ziek, hè?”

“Nee hoor, professor, ik voel me perfect. Ik heb gisterenavond alleen misschien net iets te lang boven de simulatiecomputer gehangen,” loog Floris. Hij besefte dat dit contact niet te lang moest duren. Hij werd ook weer misselijk nu. Had sinds vannacht niets meer gegeten of gedronken, besefte hij. 

“Mijnheer Nuboer, professor, to the point. Had u misschien nog een laatste vraag? Of een laatste opmerking wellicht? Ik wilde anders nu alvast maar de time-outprocedure met u en dokter Eskamp verrichten. Dan kan hij u daarna rustig in slaap maken en ga ik ondertussen alle operatieapparatuur installeren en controleren. We hebben de twee beste operatiezusters, zuster Lont en zuster Francken, zoals u wilde. En dan kan ik ondertussen even contact maken met de mensen in het congresgebouw.”

“Van der Heijde, jongen.” Nuboer begon te huilen. “Je weet dat je op de nominatie staat om hoogleraar te worden. Ik heb een paar weken geleden de hele papierwinkel voor je in orde gemaakt. En informeel heb ik gehoord dat het rond is. Rothengatter heeft haar handtekening al gezet. Ook wilde ik je nog graag zeggen dat je tijdens mijn herstelperiode na de operatie uiteraard het waarnemend afdelingshoofd bent. En misschien moet je, nadat ik teruggekomen ben, maar het hoofd van onze afdeling blijven. Ik geloof dat jouw tijd gekomen is.” Hij pakte Floris zijn hand met twee handen smekend vast. Als een doodsbang kind. “Floris, alsjeblieft, doe je uiterste best! Ik ben pas tweeënzestig en wil nog niet dood. Echt niet. Mijn vrouw, mijn kinderen, de kleinkinderen die nog moeten komen.” Onbedwingbare snikken onderbraken zijn betoog. “Door mijn carrière heb ik veel te weinig tijd aan hen kunnen besteden. Wanneer heb ik met Sebastiaan ooit een goed gesprek gevoerd? Altijd maar klaar staan voor je patiënten, altijd maar het beste van jezelf eisen, nooit tevreden zijn met wat je presteert. Floris, houd me in leven! Houd me alsjeblieft in leven! Ik wil niet dood.” Hij begon zacht te huilen, pakte het hardkartonnen nierbekkentje dat naast hem stond en spuugde daar onhandig zijn speeksel in. 

“Maar natuurlijk professor, geen zorgen maken. Het komt helemaal goed. We gaan dat kliertje zorgvuldig uit uw hersenen vrijprepareren, en als u straks wakker wordt, ligt het keurig netjes met een markeringshechtinkje aan de top bij de neuro-pathologen in het bakje.” Floris’ glimlach brak maar met moeite door zijn van pijn verkrampte gelaat heen. Hij kreeg nu ook braakneigingen. Hij trok zijn rechterhand uit de handen van Nuboer los, kneep hem door het dunne, gele ziekenhuisdekentje heen nog een keer kameraadschappelijk in zijn onderbeen, en verliet toen haastig de voorbereidingsruimte. Stap een was gezet.

Robert Pierik, Snijgeil, 20/10 Uitgevers, 208 pagina’s (€ 19,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2021.   
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht. 

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven