Boekfragment: De bruidssluier

Na een jarenlang verblijf in het buitenland keert Mona Schiller, voormalig rechter, terug naar het Zweedse Vargön. Daar wordt ze al snel volledig in beslag genomen door een misdaadonderzoek.

In het bleke ochtendlicht spreidt de raaf haar vleugels en stijgt op. In haar glinsterende zwarte verenkleed zweeft ze boven de boomtoppen. Er breekt een droge tak en het geluid schalt als een pistoolschot over de stille berg. Ze kijkt naar beneden en ziet vanuit de donkere bosrand een gestalte langzaam door de nevelsluier boven het weiland waden. Een eland.

Ze vervolgt haar tocht over bos en berg. Onder haar beweegt de waterloop als een slang door het landschap en ze ziet de glinsterende kop van een bever die het zwarte water doorklieft. Op de open plek ernaast kijkt een vos op uit zijn leger en knippert met zijn ogen tegen het ochtendlicht. Ze zweeft verder en draait haar kop, als iets haar aandacht vangt.

Ze keert om, duikt langs de bruisende waterval naar beneden en voelt een douche van fijne druppels voordat ze landt op een glanzend natte rots. Ze zet een paar trippelende stapjes zijwaarts. Dan zit ze stil te luisteren naar de klanken van het water tegen de berg, totdat de zon door het bladerdek heen dringt. Er glinstert iets in het murmelende water en in haar zwarte oog weerspiegelt een gouden ring. De ring zit aan een vinger van een hand die telkens even trilt als het water van de waterval eroverheen spoelt en dunne sliertjes bloed meevoert naar het donkere Vänermeer.

Mona Schiller stijgt op het paard. De berken in de bosrand zijn groen en de wind ritselt zacht door de pas uitgekomen blaadjes. Het is Pinksteren, de tijd van vervoering, maar daar merk je weinig van, bedenkt ze, terwijl ze het paard met losse teugels laat stappen. Het is juist nogal stil. Té stil.

Het stemt haar in elk geval tevreden dat ze op haar zesenvijftigste zonder probleem op de rug van een paard kan komen. Ze is in vorm en ze sport. Waar zou ze haar dagen anders ook mee moeten vullen, nu haar huis is verbouwd en ingericht?

Ondanks de verveling weet ze dat het een goed besluit was om weer in Vargön te komen wonen. Ze is vijftien jaar van het leven van haar zonen kwijtgeraakt. Het contact met hen herstellen wordt het moeilijkste wat ze ooit heeft gedaan, maar ook het belangrijkste.

Ze luistert naar de hoeven van het paard, die ritmisch op het zachte bospad bonzen, en schommelt mee met elke stap. De geur van naaldbos en zon op vochtig mos brengt haar terug naar de ritten die ze in haar jeugd hier op de Hunneberg heeft gemaakt. Ze heeft zelfs het idee dat ze de omgevallen spar naast het pad herkent. Uit de stam steken dode takken op als de pootjes van een insect.

Ze ziet een eekhoorn langs een zwarte sparrenstam omhoogschieten; zijn pluimstaart verdwijnt achter een tak. Ze komt bij een open plek en wil het paard net in draf laten gaan als het dier opeens een snelle stap opzij zet en als aan de grond genageld blijft staan.

Kamilla Oresvärd, De Bruidssluier, vertaling: Edith Sybesma, Uitgeverij Stortebeeker, 342 pagina’s (€ 18,95)

Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie augustus 2022.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven