Boekfragment: Schilderslief

De nieuwe meeslepende roman van Simone van der Vlugt verhaalt over de verguisde minnares van Rembrandt van Rijn: Geertje Dircx.

5 juli 1650
De koets rijdt in volle vaart over de ongeplaveide wegen. Ik word voortdurend heen en weer geslingerd. Mijn handen en voeten zijn gebonden, dus ik kan niets doen om te voorkomen dat ik tegen de wand smak, en ik heb het gevoel dat ik onder de blauwe plekken zit. Het dorp ligt allang achter ons, maar ik kan nog steeds niet bevatten wat me overkomen is. Het ene moment liep ik met een mand aan mijn arm over de landweg, en het volgende moment hoorde ik achter me paardenhoeven dreunen op de zandweg. Ik keek om en zag een koets met hoge snelheid op me afkomen. Met een sprong opzij bracht ik mezelf in veiligheid. De koetsier minderde vaart en hield halt. Woedend nam ik mijn rokken bijeen en liep naar hem toe om hem even goed de waarheid te zeggen. Maar voor ik dat kon doen vlogen de portieren aan beide kanten open en sprongen er twee mannen naar buiten. Aan de kleuren van hun kostuums en de pluimen op hun hoeden, zwart en rood, herkende ik ze als stedelijke gerechtsdienaren uit Amsterdam.
‘Geertje Dircx?’ vroeg een van hen.
Op dat moment begreep ik wat er aan de hand was. Ik draaide me om en rende weg, maar ik was kansloos. De mannen hadden me snel ingehaald, grepen me vast en sleepten me mee.
‘U bent gearresteerd, in naam van de vroedschap van Amsterdam. Wij hebben de opdracht u over te brengen naar het tuchthuis van Gouda.’
Ik verzette me hevig, maar tegen twee man was ik niet opgewassen. Ze boeiden me, werkten me hardhandig de koets in en stapten zelf ook in. […]
Verslagen zit ik op mijn plek, terwijl ik moet vechten tegen de angst die in me omhoog stuwt. De vrouw, die recht tegenover me zit, houdt me scherp in  de gaten. Ze heeft al die tijd gezwegen, maar nu richt ze het woord tot me.
‘Als je rustig blijft, haal ik die prop uit je mond. Als je gaat schreeuwen, stop ik hem er weer in.’
Ik knik, verre van rustig, maar bereid om me in te houden. De vrouw maakt een gebaar naar een van de mannen, en hij bevrijdt me van de doek. Opgelucht haal ik adem.
‘Ik ben Cornelia Jans,’ zegt de vrouw. ‘Ik werk voor het gerecht en heb opdracht gekregen je naar het tuchthuis van Gouda te brengen.’
‘Waarom?’ stoot ik uit, mijn mond nog vol vezels van de doek.
‘Weet je dat echt niet?’
Natuurlijk heb ik wel een vermoeden, maar ik wil het van haar horen. Er is er maar één die me zoiets zou kunnen aandoen, en hoewel ik weet hoe hij over me denkt, verwachtte ik niet dat het zover zou komen. En toch zit ik hier, en de enige naam die in me opkomt is die van hem.
‘Ik wil het van u horen,’ zeg ik schor.
Even bespeur ik iets van mededogen op Cornelia’s gezicht, maar als ze spreekt klinkt haar stem vlak. ‘Goed dan. U bent schuldig bevonden aan contractbreuk, diefstal en hoererij. Uw zaak is voorgelegd aan de burgemeesters Cornelis Bicker, Nicolaes Corver en Anthony Oetgens van Waveren, en zij hebben het oordeel uitgesproken. De vierde burgemeester, Wouter Valckenier, is er niet in gekend omdat hij op sterven ligt. Maar de drie andere heren waren unaniem.’

Boekgegevens

Simone van der Vlugt, Schilderslief, Uitgeverij Ambo Anthos, 320 pagina’s (€ 20,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie september 2019.

Berichten gemaakt 5309

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven