Boekfragment: Menthol

Joseph ‘Menthol’ Sylvester is gevlucht voor de Ku Klux Klan in Amerika, als hij twintig jaar later in Nederland alsnog gevangen wordt genomen. Nu door de Duitse bezetters…

Zelfverzekerd loopt Joseph Sylvester de poort binnen van interneringskamp Schoorl, waar enkele tientallen gevangenen hem aan staren. Vriendelijk kijkt hij om zich heen, maar voordat hij alles goed kan bekijken wordt hij aan zijn arm meegenomen en een barak in geduwd. Het duinzand knispert onder zijn schoenzolen op de houten vloer. Hij moet gaan zitten. Opnieuw wordt zijn koffer doorzocht en vervolgens aan de kant geschoven. Zijn paspoort wordt in beslag genomen en zijn naam in het register bijgeschreven met de datum erachter, 25 juni 1940.
Verbaasd kijkt Joseph naar het woord dat daaronder wordt geschreven; Vollblutneger. Hij weet in eerste instantie niet goed wat hij daarvan moet denken. Dan maakt een gevoel van trots zich van hem meester. Zo had hij het nog niet eerder bekeken. Vollblutneger klinkt wel goed eigenlijk. Vervolgens worden foto’s en vingerafdrukken genomen. Joseph moet een formulier ondertekenen en hoort, terwijl hij zijn krabbel zet, het geklak van stevige laarzen rechts van hem. Als hij opkijkt, slaat de schrik hem om het hart. Hij ziet zwarte laarzen die tot net onder de knie komen en overgaan in een zwarte legerpantalon die steeds volumineuzer richting het middel van de officier loopt. Op zijn eveneens zwarte legerjasje zit een groot zilverkleurig kruis gespeld en op de revers zitten twee grote bliksemschichten van glimmend zilver. De man legt zijn pet op tafel en gaat tegenover Joseph zitten. Vanaf de pet kijken een adelaar en een grote doodskop met twee gekruiste beenderen hem agressief aan. Zonder zich te bedenken neemt Joseph zijn hoge hoed af en legt die voor zich op tafel. Zo hoeft hij die doodskop tenminste niet te zien. In vloeiend Duits zegt hij: ‘Goedemiddag. Mijn naam is Sylvester, Joseph Sylvester. Ik ben marktkoopman en konijnenfokker. Ik heb geen idee wat ik hier doe, maar ik zou graag mijn zakmes terug ontvangen, dat die collega’s van u in beslag hebben genomen.’ De man kijkt Joseph enkele seconden doordringend aan. ‘SS-Untersturmführer Schmidt,’ zegt hij afgemeten.
Dan kijkt hij naar een van zijn ondergeschikten en zegt slechts: ‘sofort umziehen,’ terwijl hij met zijn hoofd naar Joseph knikt. Die begrijpt meteen dat zijn zondagse outfit hier niet gewenst is en loopt met de bewaker mee naar een andere kamer. In het bijzijn van de soldaat wisselt hij zijn zondagse kleding voor zijn dagelijkse konijnenfokkerstenue. Keurig netjes vouwt Joseph zijn pak op en stopt het in zijn koffer. Dan wordt hij naar zijn barak gebracht. Het kamp bevindt zich in een soort van kom. Overal om zich heen ziet hij zand en hoge duinen. In de verte hoort hij een soort geruis. Dat zal de zee zijn. Het terrein is omheind met hekken en prikkeldraad. Alle barakken zijn genummerd en bij nummer acht wordt hij naar binnen geduwd.Daar bevinden zich al tientallen mannen, die hem nieuwsgierig opnemen. Een van hen wijst Joseph zijn bed. Hij stelt zich voor als William Hilsley. Joseph gooit zijn koffer met een zwaai op zijn brits en geeft iedereen een hand.
‘I am Joseph Sylvester,’ zegt hij. ‘But you can call me Menthol.’

9789082476408-178-0

Boekgegevens

Frank Krake, Menthol. De man die Nederland leerde tandenpoetsen., Uitgeverij Achtbaan, 312 pagina’s, ISBN 978 90 824 7640 8 (€19,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie oktober 2016

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven