Boekfragment: Het verhaal van Ásta

Het verhaal van Ásta is een roman over het leven dat altijd anders verloopt dan we hopen. Als Sigvaldi en Helga een dochter krijgen, noemen ze haar Ásta. Een voornaam met een belangrijke betekenis, maar die slechts ongeluk zal brengen.

Wat hierna volgt is het verhaal over Ásta die ooit jong was, maar veel ouder is geworden sinds deze regels zijn opgeschreven, of liever gezegd neergekrabbeld, want hier gebeurt alles snel, ook al lijkt het verhaal zich af en toe zo traag voort te slepen dat de tijd nagenoeg stilstaat.
Maar zo dadelijk zal ik vertellen hoe men aan de naam Ásta is gekomen.
Waarom die naam door haar ouders is gekozen, en waarom niet Sigrí-ur, María, Gunnþóra, Auður, Svava, Jóhanna, Guðrún of Fríða, want we worden allemaal naamloos geboren, maar we krijgen meteen of heel gauw een naam zodat het voor de dood wat moeilijker wordt ons op te halen. Geef me een naam en het is voor de dood meteen een glibberige kwestie. Maar is het mogelijk een verhaal te vertellen over een mens zonder het leven te beroeren dat hem omgeeft, de atmosfeer die de hemel omhooghoudt – en is dat gerechtvaardigd?

Eerste deel

Je begint bij het begin:
we zijn in Vesturbær in Reykjavík
in het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw
en ik vertel waar de naam Ásta vandaan komt.
Maar vervolgens verlies ik de greep op het verhaal

De ouders van Ásta, Helga en Sigvaldi, kozen de naam terwijl ze nog in de baarmoeder zat, ervan overtuigd dat het een meisje zou worden en ze haalden de naam uit een boek van Halldór Laxness,
Onafhankelijke mensen, dat verscheen in de jaren 1934-1935. Ze lazen samen de roman terwijl Ásta in de moederbuik groeide en vorm aannam en ze huilden om hoe ze aan haar einde kwam. Ook Sigvaldi, die sinds hij een kind was niet meer had gehuild en dacht dat hij het niet meer kon. Ze huilden toen Bjartur, de vader van Ásta, haar uitgeput en de dood nabij in de armen nam, terwijl ze hoger de onherbergzame hoogvlakte op liepen en het leven steeds verder achter zich lieten. ‘Hou je vast aan mijn hals, mijn bloem,’ zei Bjartur. ‘Ja,’ fluisterde ze. ‘Altijd… zo lang ik leef. Jouw enige bloem. Jouw levensbloem. En ik zal nog lang, lang niet sterven.’
Natuurlijk huilden ze. Die zinnen en dat einde van het boek konden een steen nog aan het huilen maken. Desondanks kom je in de verleiding om je af te vragen of het wel… verstandig was geweest… haar te vernoemen naar een romanpersonage waarmee je weliswaar makkelijk kunt dwepen, maar dat aan de andere kant leefde en gedoemd was te sterven, in de schaduw van haar vader, bij wie weinig gedijde behalve halsstarrigheid, rampspoed en hardvochtigheid – zaken die zich kunnen doen gelden als je totaal niet in staat bent je in iemand anders te verplaatsen. Ik geef je de naam Ásta omdat een andere Ásta op de koude hoogvlakte stierf, bloed ophoestend op het altaar van haar vader.
Het was Sigvaldi die de naam voorstelde. Helga aarzelde, maar ze stemde ermee in toen ze zich realiseerde dat als je de laatste letter van de naam af haalde je het woord ‘ást’, ‘liefde’, overhoudt. Haar naam moest niet alleen bewondering opwekken voor het geweldige boek en de diepe indruk die het bij Ásta’s ouders achterliet, maar ook, en niet in de laatste plaats, in Helga’s geest, om hen beiden en de hele wereld te laten beseffen hoe kortstondig de liefde is in dit leven. Te laten beseffen dat Ásta’s leven voortsproot uit de liefde en dat ze door liefde omringd zou opgroeien.

www.amboanthos.nl

Boekgegevens

Jón Kalman Stefánsson, Het verhaal van Ásta, vertaling: Marcel Otten, Uitgeverij Ambo|Anthos, 368 pagina’s (€ 22,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie 4 februari 2019

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven