BOEKFRAGMENT – Het veer van Istanbul

Ik draai me om en zie drie giechelende jonge vrouwen, alledrie strak gehoofddoekt, alledrie gehuld in jassen tot over hun enkels. Ze kijken me brutaal en tegelijkertijd nieuwsgierig aan. De dunste en langste van hen stelt zich voor. ‘Kübra’, mompelt ze, nu opeens verlegen. Ze heeft een smal gezicht, een spitse neus en onderzoekende lichtbruine ogen.
‘Dit is mijn zus Meryem.’ Kübra wijst naar een kleine en wat mollige glimlachende jonge vrouw rechts naast haar. ‘En dat is mijn vriendin Ayşe.’ Ayşe slaat haar ogen neer. ‘We willen graag Engels spreken’, stelt Kübra en ze begint direct: ‘What do you believe?’
‘Eeehh.’ Ik aarzel.
‘Which God, I mean’, verklaart ze ongeduldig.
Ik geloof niet, maar aangezien ‘niet geloven’ geen optie is in Kübra’s laatste vraag en protestant de achtergrond is van mijn familie, hoor ik mezelf ‘protestant’ antwoorden.
Kübra knikt, dat kent ze wel, en wijst vragend naar de fotografe, mijn reisgenote.
‘Catholic’, mompelt zij.
‘Oh!’ kirt ze nu opgewonden en vertaalt het voor de andere twee. ‘Catholic and protestant together. Nice!’
‘And muslim.’ Ze wijst met haar vinger op haarzelf, haar zus en haar vriendin.
‘What you think of our headscarf?’ Kübra kijkt me met wijd opengesperde ogen verwachtingsvol aan, haar dunne wenkbrauwen nieuwsgierig een beetje omhoog getrokken.
‘Do you think it is right or wrong…?’
‘I think it is your own choice’, antwoord ik liberaal. Dat is waar, dat vind ik ook, alhoewel het me persoonlijk vreselijk lijkt om een hoofddoek te moeten dragen: warm en afgesloten. De drie meisjes kijken me ondertussen van onder hun strakke, vrolijk gekleurde hoofddoeken vrijmoedig aan.
Kübra glimlacht tevreden. Ze wil graag journalist worden, vertelt ze. Daarom wil ze Engels studeren. Maar dat ligt moeilijk, omdat ze niet naar de universiteit mag. Ze wijst weer op haar hoofddoek. Genoeg geld om in de Verenigde Staten te studeren, zoals de dochters van premier Tayyip Erdoğan bijvoorbeeld, heeft ze niet.
Een voorjaarsbries waait uit het noorden. Kübra snuift, ze ruikt het zout van de zee, het mengt zich met de zoete broodgeur van de simit-venter die verderop op de kade staat. Ze komt hier niet zo vaak, zeker niet ’s avonds. Ze woont in een andere wijk van Istanbul, een migrantenwijk. Opgewonden stoot ze de andere twee aan, wijst naar de talloze lichtjes aan de overkant van het water, de moskeeën die hoog op de heuvels van de Aziatische oever goed zichtbaar zijn, de lange brug over de Bosporus, de vrachtschepen en veerponten die heen en weer varen. Haar zus en vriendin giechelen verlegen. Jonge katjes rollen in het gras naast ons over elkaar heen.
‘Ik heb twee jaar geleden mijn hoofddoek omgedaan’, vervolgt Kübra met trots in haar stem. Ze is nu zeventien en draagt haar hoofddoek als een türban: niet zoals de meeste oudere vrouwen in het park losjes vastgemaakt met een knoop onder de kin, maar strak om haar hoofd, zodat je geen haar ziet en ook haar nek en schouders bedekt zijn.
‘Ik wilde het heel graag, voor Allah’, benadrukt ze plechtig, haar wenkbrauwen gefronst. Ze staat kaarsrecht op de kade. ‘Ik heb het zelf besloten.’
Irene van der Linde (tekst) & Nicole Segers (foto’s), Het veer van Istanbul, Uitgeverij Lemniscaat, ISBN 978 90 477 0215 3 (€ 37,50).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven